Lonicera Tellmanniana / kamperfoelie

Heester/Klimplant.
Het is een vrij krachtige groeier 4 tot 6 m hoog.

Winterhard.
Deze bladverliezende klimmer bloeit van mei tot juni met oranjerode tot koperkleurige, niet geurende bloempjes in de vorm van een trompetje, gegroepeerd in eindstandige trossen.
Op de bloemen van deze plant komen veel insecten af.

Bloei: mei-juli.
Na de bloei krijgt de plant kleine zwarte vruchten/bessen.
De bladeren zijn gaafrandig, middengroen tot donkergroen, langwerpig ovaal en met een bijna witte onderzijde.

Plantvoorschriften
Zon - halfschaduw.
Toepassing: Als klimplant in draad of klimrek tegen muur, schutting of paal.
Liefst vochtige humusrijke grond, die niet mag uitdrogen. Hoe meer schaduw, hoe minder bloei. Graag met de voeten in de schaduw.
Zet de plant met pot in water. Maak een plantgat van 3x de breedte en 2x de diepte van de pot. Haal de pot van de plant en zet de plant in het plantgat. De bovenkant van de kluit moet uitkomen op gelijke hoogte van de grond. Het plantgat aanvullen met grond en de grond stevig aanstampen. Als er bamboestokken zijn, deze voorzichtig verwijderen. De twijgen aan de klimhulp vastbinden met verteerbaar bindmateriaal
 

Onderhoud
De ranken moeten tegen hun achtergrond wel geleid worden middels lattenwerk of leidraden.
Op tijd terugsnoeien van lange en oude takken bevorderd de bloei en de vorming van nieuwe scheuten, liefst snoeien na de bloei.
Geef na de snoeibeurd flink veel water. Bijsnoeien kan ook nog in het vroege voorjaar .
Na een aantal jaren wordt de plant aan de onderkant kaal. Door in het groeiseizoen 1 of 2 takken vlak boven de grond weg te knippen stimuleer je de vorming van nieuwe, vervangende scheuten.
Werk ieder voorjaar wat langzaam werkende meststof in de grond aan de voet van de plant.
 

Ziekten
Erg gevoelig voor bladluis - meeldauw