Camassia’s zijn afkomstig uit het westelijke deel van Noord-Amerika en komen er voor op bergweiden, die vooral in de winter en in het voorjaar vochtig zijn.
Van de vijf winterharde soorten van dit bolgewas komen er voor de tuin drie in aanmerking.
Ze groeien in een rozet vanuit een bol, vergelijkbaar met een tulp. Per stengel, die hol is, bloeit ze in trossen van wel 100 stervormige bloemen, met 6 bloemblaadjes en 6 meeldraden. De bloemetjes openen zich van onderaf. Na de bloei verschijnen de zaaddoosjes met zwarte zaadjes. De bladeren zijn lang, lancetvormig, staan rondom de steel en zijn blauwgroen.
Bij een goede verzorging kan ze tot wel 10 jaar in de tuin blijven staan.
Camassia cusickii heeft bijzonder imposante bloeiwijzen met tot honderd lichtblauwe, stervormige bloemen op een enkele stengel. De plant wordt ongeveer 1 m hoog. De glanzende, smalle bladeren zijn aan de rand licht golvend, rozetvormig gerangschikt en kunnen tot 80 cm lang worden. Het ras ‘Zwanenburg’ bloeit in een intensblauwe tint.
Camassia leichtlinii lijkt op de vorige. De witte, bleek tot donkerblauwe of lila bloeiwijzen zijn echter iets smaller. De uitgebloeide en verdroogde bloembladeren vallen niet af, maar draaien boven het vruchtbeginsel in elkaar. ‘Cream’ is een ras waarvan de bloemkleur verandert van wit via crème naar blauwachtig. Het halfgevulde ras ‘Semiplena’ bloeit wat later, maar zeer lang. De gelig witte bloeiwijzen verschijnen in mei en juni
Camassia quamash is met 30-60 cm hoogte een aanmerkelijk lagere soort. Het ras ‘Purpureocoerulea’ bloeit violetblauw, terwijl de kleur van ‘Orion’ eerder staalblauw kan worden genoemd.
Plantvoorschriften
Zon tot halfschaduw. Camassia’s gedijen niet in diepe schaduw.
Plant ze in de herfst (oktober/november) op een zonnige tot halfbeschaduwde, niet te droge plek in een zandige, maar ook voedselrijke bodem die goed waterdoorlatend is. De peervormige bollen zijn ongeveer zo groot als een flinke aardappel en kunnen tot 500 gram wegen. Laat u niet misleiden door het uiterlijk van de Camassia bol, ze is zeker niet moeders mooiste. Eigenlijk is het gewoon een lelijke bloembol. Dit komt omdat de bol van de Camassia nauwelijks een huid heeft zoals een Tulp, Hyacint of Allium dat wel hebben. De Camassia komt nagenoeg poedelnaakt de grond uit en bij de minste of geringste aanraking scheidt de bol een soort hars uit wat bruine korstjes op de bol vormt.
Camassia’s zijn echt taaie rakkers die het bijna overal goed doen. Plant de Camassia op een diepte van ongeveer 15 cm, met 10 cm grond boven op de bol. Geef ze de ruimte: plant ze op minimaal 30 cm afstand
Onderhoud & vermeerderen
Arme grond kan in het najaar verrijkt worden met wat compost of oude mest. Laat uitgebloeide bloemen staan om zaad te winnen en snij de bladeren niet af. Houd in de zomer de grond goed vochtig zolang de bladeren groen zijn.
Omdat de plant volkomen opgewassen is tegen ons klimaat, hoeven er in de winter geen bijzondere maatregelen te worden genomen om de plant te beschermen. Een windluwe plek is beter, zodat ze niet om kan waaien.
Te groot geworden planten kunnen na de bloei en het vergelen van de bladeren worden opgegraven om de bollen te delen.
Wil je geen zaad winnen, snij dan de stengels met uitgebloeide bloemen af, maar laat de bladeren in ieder geval staan.
Vermeerderen kan ook door het rijpe zaad te zaaien en gelijkmatig vochtig te houden. Ze vermenigvuldigt zich razendsnel via zaad en wordt bestempeld als woekerende plant.
TIP: het is best om na een 3 à 4-tal jaren, de bollen uit de grond te halen in juli (na de bloei) en ze wat verder uit elkaar te zetten.
Ziekten
Camassia’s worden nauwelijks door ziekten en plagen aangetast. Hoe lichter de standplaats, des te vochtiger moet de grond zijn. Bij droogte vergelen de bladeren en later verdorren ze.
Inloggen is verplicht
Om een reactie te posten moet je ingelogd zijn
Log in