In Nederland mogen we ons gelukkig prijzen met een redelijk natuurlijke
diversiteit, al staat die erg onder druk. Een cruciale stap in het
behoud van deze biodiversiteit begint vaak in onze eigen achtertuinen.
Inheemse vaste planten, ook bekend als heemplanten, inheemse tuinplanten
of Nederlandse wilde planten, spelen hierbij een hoofdrol. Ze zijn van
onschatbare waarde voor het versterken van lokale ecosystemen en het
creëren van duurzame, levendige tuinomgevingen. Laten we dieper ingaan
op waarom deze planten zo belangrijk zijn en hoe ze harmonieus
samenwerken met verschillende dieren.
EXTRA uitgelicht: 75 soorten inheemse vaste planten in dit blog
Ga lekker combineren tussen je bestaande vaste plantensoorten en plant daar tussenin enkele inheemse vaste planten. Vaak creëer je hiermee de meest fantastische combinaties. En verleng je de bloeitijden van je border ook nog eens, wat je tuin simpelweg aantrekkelijker maakt voor de vele insecten die aangetrokken worden door die inheemse vaste planten waar ze niet zonder kunnen leven. Zij blij, jij blij.
Het groeiende aanbod van inheemse vaste planten
Gelukkig groeit het aanbod van inheemse vaste planten in Nederland gestaag. Het gebruik van deze planten in tuinontwerpen wordt steeds populairder, en dat is niet zonder reden.
Voordelen van inheemse vaste planten;
Behoud van Biodiversiteit: Inheemse vaste planten spelen een essentiële rol in het behoud van lokale biodiversiteit. Ze fungeren als voedselbronnen en schuilplaatsen voor talloze inheemse dieren, zoals vlinders, bijen, reptielen en zoogdieren.
Levensbelang voor vlinders en bijen: Inheemse planten voorzien vlinders en bijen van nectar en stuifmeel, wat van cruciaal belang is voor hun voortbestaan. Ze vormen als het ware een uitgebreid buffet voor deze belangrijke bestuivers.
Waardplanten voor vlinders: Veel vlindersoorten leggen hun eitjes op specifieke inheemse planten, die dienen als waardplanten voor de rupsen. Dit vormt een onmisbare schakel in de levenscyclus van vlinders en draagt bij aan hun voortbestaan.
Voedsel voor vogels: Insecten vliegen af en aan, precies datgene waar onze vogels gek op zijn, is voedsel voor hen.
Een levende tuin draagt bij aan de natuurlijke bestrijding van allerlei
soorten plagen. Lieveheersbeestjes gaan de strijd aan met luizen, egels
verminderen de slakkenpopulatie, merels pikken de emelten uit het gazon
en meesjes begeven zich al in een vroeg stadium naar de toppen van de
eikenboom om daar in het vroege voorjaar de eikenprocessierupsen te
verorberen. Een tuin vol leven is in balans en heeft nog maar weinig
externe sturing nodig.
Symbiose tussen inheemse vaste planten en dieren
Herhaaldelijk zien we dat wanneer we inheemse wilde planten herintroduceren, de dieren vanzelf volgen. Dit komt omdat veel dieren een nauwe relatie hebben met inheemse planten, een symbiose. Insecten en andere organismen zijn aangepast aan de specifieke fysiologische en biochemische eigenschappen van wilde planten. Ze zijn vaak afhankelijk van specifieke waardplanten, planten waarvan ze afhankelijk zijn voor het voltooien van hun levenscyclus. Verschillende soorten vlinders zijn bijvoorbeeld, met name in hun larvale fase, afhankelijk van specifieke plantensoorten.
Het gedrag van deze planten is ook cruciaal voor onze inheemse fauna. De bloeitijd van planten is vaak nauw verbonden met de activiteiten van bepaalde insecten, waaronder kevers, wantsen en nachtvlinders. Zelfs wilde bijen zijn vaak zogenaamde specialisten en verzamelen uitsluitend stuifmeel van specifieke inheemse planten voor hun jongen. Dit betekent niet dat ze niet op andere bloemen kunnen worden aangetroffen, maar dat ze alleen nectar drinken op andere bloemen. Zo is bijvoorbeeld de Klokjesbij afhankelijk van klokjes die op het juiste moment bloeien, en de Knautiabij moet tijdig bloeiende Beemdkroon kunnen bezoeken. Op deze manier zijn inheemse planten onmisbaar voor de biologische diversiteit in een gebied. Hoe meer verschillende inheemse plantensoorten in een gebied, hoe hoger de biologische diversiteit.
Duurzame inheemse planten soorten
Een ander belangrijk voordeel van inheemse vaste planten is dat ze van nature voorkomen in Nederland. Ze zijn aangepast aan ons klimaat, onze bodem en onze weersomstandigheden. Dit betekent dat ze bestand zijn tegen droogteperiodes en zelfs tegen de beruchte Nederlandse regenbuien. Deze taaiheid maakt inheemse vaste planten bij uitstek geschikt voor duurzame tuinbeplanting. Ze zijn betrouwbaar en zullen je niet snel teleurstellen.
Kortom, het gebruik van inheemse vaste planten in Nederlandse tuinen is niet alleen een ecologisch verantwoorde keuze, maar ook een verstandige keuze voor tuinliefhebbers.
Door deze inheemse soorten te omarmen, dragen we bij aan het behoud van onze lokale natuurlijke schoonheid en ondersteunen we de dieren die daarvan afhankelijk zijn. Het is een investering in een groenere, gezondere toekomst voor Nederland en voor de natuur die ons land zo uniek maakt.
Deze verandering in tuinontwerp en plantenkeuze is een teken van een groeiend bewustzijn van onze rol in het behoud van de natuurlijke schoonheid van Nederland. Het transformeert onze tuinen in groene, levende ruimtes waarin we niet alleen kunnen ontspannen, maar ook kunnen bijdragen aan het behoud van onze lokale biodiversiteit. Het is een stap in de richting van een groenere, gezondere toekomst voor ons land en de prachtige natuur die het uniek maakt.
Plantlijst 75 Belangrijk Inheemse vaste planten
Duizendblad -De schermvormige bloemen bloeien van mei tot de eerst nachtvorst.
Duizendblad (Achillea millefolium) is een prachtige inheemse vaste plant met een verscheidenheid aan kleuren. Het trekt bijen, hommels en vlinders aan, wat bijdraagt aan de biodiversiteit in de tuin. Duizendblad gedijt het beste in goed doorlatende grond en staat graag in de volle zon of halfschaduw. Het bloeit van juni tot september met kleine, donkerrode bloemen en sterft in de winter bovengronds af, om in de lente weer tevoorschijn te komen. Een onderhoudsarme plant die jarenlang plezier biedt
Rapunzelklokje (Campanula rapunculus) Een toorts van lilablauwe sierlijke bloemen.
Campanula rapunculoides (Rapunzelklokje), is een inheemse vaste plant in Nederland. Deze plant staat bekend om zijn sierlijke uitstraling met slanke stengels en lichtpaarse klokvormige bloemen. Het is een winterharde plant die bijen en andere bestuivers aantrekt, waardoor het een waardevolle toevoeging is voor de biodiversiteit in de tuin. Het gedijt goed in verschillende bodemsoorten en houdt van zonnige tot licht beschaduwde plekken. Wist je dat deze paarsbloeiende schoonheid, het Rapunzelklokje (Campanula rapunculoides), eetbaar is van top tot teen? Zowel de bloemen, bladeren als de wortel kunnen worden gebruikt in de keuken. De jonge bladeren van deze plant zijn perfect om toe te voegen aan salades of als garnering voor culinaire creaties. Ze hebben een milde smaak en kunnen een verrassende aanvulling zijn. Het is echter cruciaal om ervoor te zorgen dat je de plant plukt uit een schone en onbesmette omgeving en dat je zeker weet dat je het juiste soort hebt, omdat sommige vergelijkbare planten giftig kunnen zijn. Als je twijfelt, is het altijd raadzaam om advies in te winnen bij een ervaren wildplukker of botanicus voordat je eetbare wilde planten verzamelt en consumeert.
Knoopkruid (Centaurea jacea) bij uitstek geschikt wanneer je kiest voor de inrichting van een bijentuin.
Knoopkruid (Centaurea jacea) een veelvoorkomende kruidachtige plant, gedijt zowel in zon als schaduw en is ideaal voor wilde bijentuinen. Het trekt een divers publiek aan, waaronder hommels, vlinders, bijen, vogels, zweefvliegen en nachtvlinders. Het is een favoriete waardplant voor nachtvlinders. Met zijn opvallende bloemen, die van 3 tot 6 centimeter in diameter kunnen zijn, biedt het kleur en leven van de vroege zomer tot laat in de herfst. Na de bloei verspreiden zich witte zaden door de wind. Knoopkruid is een waardevolle aanvulling voor tuinen die biodiversiteit en nachtelijk tuinleven willen stimuleren.
Wilde Cichorei (Chichorium intybus) Blauwe bloemen pronken erg mooi in de late zomermaanden.
Chichorium intybus – Wilde Cichorei is een sierlijke plant met onweerstaanbare hemelsblauwe bloemen die goed vertakt zijn. Hoewel het oorspronkelijk niet als inheems wordt beschouwd in Nederland, is deze plant al eeuwenlang in het land te vinden.
Tijdens de bloeiperiode ontvouwen de bloemen zich bij zonlicht elke ochtend en verwelken ze vaak al in de middag. Na een regenbui vervagen de bloemen omdat de blauwe kleurstof gemakkelijk oplost in water. Bestuiving vindt voornamelijk plaats door wilde bijen en hommels. Het is van belang dat deze insecten 's ochtends de bloemen bezoeken om ze te bestuiven, omdat ze in de namiddag verwelken.
De bladeren van Wilde Cichorei zijn gekarteld, langwerpig en behaard aan de onderkant, wat lijkt op het blad van paardenbloemen.
Wilde Peen (Daucus carota) aantrekkelijk voor veel insectensoorten, ook die met een korte tong.
Daucus carota (Wilde Peen) ook bekend als wilde wortel, is de voorvader van onze gecultiveerde wortels, Deze prachtige inheemse plant bloeit van juni tot september-oktober.
Een bijzonder kenmerk van de bloei van Wilde Peen is het dagelijkse ritueel waarbij de bloeischermen aan het einde van de dag sluiten en buigen, om zich de volgende ochtend weer op te richten en te openen, als een langzame knikkebollende slaapbeweging. Na de bloei buigen de bloemschermen naar binnen en vormen ze een bol, wat lijkt op een vogelnestje. De zaden van Wilde Peen worden graag gegeten door vogels zoals de kneu, vink en sijs.
De plant heeft een opvallende dikke penwortel die enigszins lijkt op die van gekweekte bospeen of winterpeen, maar witachtig tot paarsviolet is, meer vertakt en taaier. De geur is onmiskenbaar die van wortels.
Wilde Peen gedijt het beste in zonnige omstandigheden en vereist een droge tot enigszins vochtige, matig voedselrijke en kalkhoudende grond. De bloemen bevatten nectar en stuifmeel en zijn daardoor aantrekkelijk voor een breed scala aan insecten, inclusief wilde bijen (zoals groefbijen, maskerbijen en zandbijen), hommels, vlinders, zweefvliegen en kevers. Bovendien dient Wilde Peen als waardplant voor de Koninginnenpage en het Groot koolwitje, evenals voor verschillende soorten uilen en motten. Wilde Peen is een welkome aanvulling voor tuinen die biodiversiteit willen bevorderen en interesse hebben in lokale flora en fauna.
Beemdooievaarsbek (Geranium pratense) belangrijke drachtplant voor bijen
Geranium pratense – (Beemdooievaarsbek) is een imposante plant met bijna blauwe bloemen die gedijt op matig tot redelijk voedselrijke en vochthoudende grond, zoals die te vinden is in beemden en graslanden in beekdalen. Deze uiterst winterharde Geraniumsoort kan temperaturen tot wel -25 graden Celsius verdragen.
De bloeiperiode van de Beemdooievaarsbek strekt zich uit van juni tot en met augustus, waarbij de plant een hoogte van ongeveer 70 centimeter bereikt. Hij gedijt het liefst in de volle zon of halfschaduw. Hoewel de Beemdooievaarsbek niet groen blijft in de winter, herrijst hij in het voorjaar met nieuwe pracht.
Deze plant speelt een belangrijke rol in het aantrekken van diverse insecten, waaronder hommels, honingbijen, solitaire bijen en wilde bijen. Het is een waardevolle toevoeging voor tuinen die biodiversiteit willen bevorderen en bestuivers willen verwelkomen.
Beemdkroon (Knautia arvensis) voor bloemenweides en zonnige vaste plantenborders
Knautia arvensis (Beemdkroon) is een uitstekende keuze voor bloemenweides en zonnige vaste plantenborders. Hoewel de inheemse Beemdkroon niet zo weelderig bloeit als de bekende K. macedonica die je vaak in tuinen ziet, is het juist de zachte kleur die deze plant zo waardevol maakt.
Beemdkroon is een van onze meest fantastische planten voor insecten. Zijn prachtige verschijning wordt vaak overladen met vlinders, bijen en andere insecten, dankzij de overvloedige nectar die de bloemen bieden. Deze plant gedijt het best in de volle zon en is buitengewoon winterhard, waardoor hij een sterke aanwinst is voor elke tuin. Beemdkroon kun je ook goed in een grasveld plaatsen. Ze kunnen prima tegen maaien en snoeien, ze gaan daarna opnieuw weer bloeien.
Veldlathyrus (Lathyrus pratensis) inheemse soort die al windend de hoogte in groeit
Lathyrus pratensis (Veldlathyrus) is een prachtige klimplant die bescheiden van hoogte blijft en overvloedig bloeit met gele bloemtrossen. De gele bloemetjes staan in trossen bij elkaar en de plant kan tot ongeveer 1 meter hoog klimmen.
Deze bloemenpracht komt vaak voor in vochtige en natte graslanden, en in jonge ruigten op vochtige bodems. Veldlathyrus heeft een kruipende wortelstok en haar stengels zijn vierkantig van vorm. De bloeiperiode strekt zich uit over de maanden juni en juli, waarbij de plant tal van insecten aantrekt met haar gele bloemen. Het is een waardevolle aanvulling voor natuurliefhebbers en tuinen die biodiversiteit willen bevorderen.
Gewone Magriet (Leucanthemum vulgare) in Nederland een vrij algemene vaste plant
Leucanthemum
vulgare (Gewone
Magriet) soms ook wel bekend als de Wilde Margriet, is een tijdloze favoriet in de wereld van inheemse vaste planten. Deze overblijvende plant is geliefd bij bestuivers en doet het ook uitstekend als snijbloem.
De Gewone Margriet gedijt bij voorkeur op zandgronden en hoewel ze over het algemeen niet geschikt is voor kleigronden, kan de plant het daar soms enkele generaties en jaren uithouden. Op zeer schrale grondsoorten kan ze na 2-4 jaar echter verdwijnen.
Deze inheemse vaste plant heeft een opgaande groeiwijze met een bossige en polvormende uitstraling. Ze bloeit van mei tot en met september met stralend witte bloemen en een geel hart. De Gewone Margriet bereikt meestal een hoogte van zo'n 50 tot 60 centimeter en woekert niet of nauwelijks, waardoor ze uitstekend te combineren is met andere planten. Wat betreft grondsoort en vochtigheid is de Gewone Margriet niet erg kieskeurig en past ze goed in diverse tuinomgevingen.
Vlasbekje (Linaria vulgaris) Vrolijk bloeiende en makkelijke plant
Linaria vulgaris - Vlasbekje is een vrolijk bloeiende en gemakkelijke plant, maar kan soms iets te enthousiast groeien. Deze vaste plant uit de weegbreefamilie staat ook bekend als het Vlasleeuwenbekje. De bloeiperiode strekt zich uit van mei tot en met september, wat een lange en kleurrijke bloei betekent.
De bloemen van het Vlasbekje worden druk bezocht door insecten, waarbij hommels zelfs een gaatje in de bloem maken om bij de nectar te komen. Deze plant gedijt goed op verschillende grondsoorten, zolang het maar niet te nat is. Voor biodiversiteit is het Vlasbekje een welkome aanvulling, aangezien het niet alleen geliefd is bij bijen, vlinders en hommels, maar ook zweefvliegen aantrekt. Bovendien is deze plant zeer winterhard, waardoor hij jaar na jaar voor kleur en leven in de tuin zorgt.
Grote Kattestaart - (Lythrum salicaria) zomerbloeier en waardplant voor de vijveroever
Lythrum salicaria - (Grote Kattestaart) is een rijkbloeiende inheemse plant die gedijt op vochtige tot zeer natte plaatsen. Deze veelzijdige plant is geschikt voor tuinen, oevers en moerasgebiedjes rond natuurlijke vijvers. Bovendien kan hij worden ingezet als waterzuiverende plant om de hoeveelheid voedingsstoffen in de vijver te verminderen en de waterkwaliteit te verbeteren.
Deze vaste plant heeft een bossige opgaande groei en bereikt een hoogte van ongeveer 90 centimeter. Hij bloeit royaal van juni tot augustus, en tijdens deze bloeiperiode trekt de Grote Kattenstaart tal van vlinders aan. Bovendien fungeert deze plant als waardplant voor het Boomblauwtje (Celastrina argiolus). Grote Kattenstaart is winterhard en biedt dus jaar na jaar prachtige bloemen en een gezonde leefomgeving voor insecten.
Muskuskaasjeskruid (Malva moschata) Zelfs op arme zandgrond gedijt deze plant goed
Malva moschata (Muskuskaasjeskruid) is een stralende en uitbundig bloeiende inheemse plant, perfect voor zowel siertuinen als kruidentuinen in Nederland. De lichtroze bloemen verspreiden een heerlijke muskusgeur en trekken tal van insecten aan. De bloeiperiode van deze plant strekt zich uit van juni tot oktober, waardoor je gedurende een groot deel van het tuinseizoen van zijn schoonheid kunt genieten.
Deze plant groeit tot een hoogte van 30 tot 70 centimeter en alle Malva-soorten, waaronder Muskuskaasjeskruid, hebben eetbare blaadjes en bloemen. Ze hebben een milde smaak en een stevige structuur, wat ze geschikt maakt voor gebruik in salades. Je kunt ze ook als feestelijke garnering op salades, desserts of gebak gebruiken.
Naast hun culinaire toepassingen zijn Malva-soorten, waaronder Muskuskaasjeskruid, ook geliefd bij bestuivers. De plant biedt nectar aan tal van vlinders, bijen en andere insecten. Bovendien fungeert Muskuskaasjeskruid als waardplant voor de Distelvlinder (Vanessa cardui). Wat betreft de bodem is Muskuskaasjeskruid niet erg veeleisend, zolang de grond maar niet te nat is. Zelfs op arme zandgrond gedijt deze plant goed en voegt hij prachtige kleur en leven toe aan je tuin.
Wilde Marjolein - (Origanum vulgarwe) kun je rekenen tot de beste inheemse drachtplanten
Origanum vulgarwe (Wilde Marjolein) een fijn kruidig en aromatisch ruikende plant, is een waardevolle toevoeging aan elke tuin. De eivormige bladeren verspreiden een heerlijke kruidige geur wanneer je ze aanraakt. De geur kan variëren afhankelijk van de standplaats, vooral in de zon.
Het blad van Wilde Marjolein heeft een karakteristieke smaak, kruidig en enigszins zoet. Het is de inheemse versie van het keukenkruid oregano en voegt een heerlijke smaak toe aan culinaire gerechten. Deze plant bloeit in juli, augustus en september met roze bloemetjes, wat een extra vleugje schoonheid aan je tuin geeft.
Wilde Marjolein gedijt het beste op kalkhoudende tot kalkrijke bodems die matig voedselarm tot matig voedselrijk zijn. Het is een van de beste wilde drachtplanten, wat betekent dat het talloze insectensoorten aantrekt. Honingbijen, wilde solitaire bijen zoals de Metselbij, Zandbij, Wespbij en Bloedbij, hommels, zweefvliegen waaronder de Witte reus en Stadsreus, en verschillende dagvlinders zoals het Tijmblauwtje, Citroenvlinder, Koolwitje en vele anderen, worden aangetrokken door de nectar en het stuifmeel van deze fantastische insectenplant. Wilde Marjolein draagt dus bij aan de biodiversiteit in je tuin en is een waardevolle aanwinst voor natuurliefhebbers.
Gewone Brunel - (Prunelle vulgaris) inheemse oeverplant voor de vijverrand.
Prunelle vulgaris (Gewone Brunel) ook bekend als 'bijenkorfje' vanwege zijn dichte bloeiwijze, is een veelvoorkomende plant die vaak in gazons te vinden is. Regelmatig maaien voorkomt dat deze plant in bloei komt. Het staat bekend om zijn vijftandige kelk en de aanwezigheid van een cirkelvormig schutblad onder elke bloem. Gewone Brunel bloeit met opstaande bloemen van mei tot september en bereikt een hoogte van ongeveer 20 cm.
Wat deze plant nog interessanter maakt, is dat het jonge blad eetbaar is. Mensen hebben het traditioneel gebruikt als een natuurlijke remedie tegen keelpijn, hoest, wondgenezing, huidaandoeningen en gastro-intestinale problemen. De antimicrobiële eigenschappen van Gewone Brunel hebben bijgedragen aan het gebruik ervan in de behandeling van infecties.
Maar dat is niet alles. Gewone Brunel is ook een waardevolle bron van voeding voor diverse wilde bijensoorten. Het biedt overvloedige hoeveelheden nectar en stuifmeel, waardoor het aantrekkelijk is voor Zandbijen, Groefbijen, Behangersbijen, de Gewone maskerbij, Andoornbij, Blauwe metselbij en verschillende hommelsoorten, zoals de Boomhommel. Dus als je een biodiverse en bijenvriendelijke tuin wilt creëren, overweeg dan zeker om Gewone Brunel een plekje te geven.
Scherpe boterbloem (Ranunculis acris) in Nederland meestvoorkomende boterbloemsoort
Ranunculis acris (Scherpe boterbloem) is een algemeen voorkomende plant in België en Nederland. Deze rechtopstaande, gele bloeiende plant begint al te bloeien in april en gaat door tot de herfst. De opvallende gele bloemen hebben een schotelvorm en worden omringd door handvormige bladeren.
Deze plant gedijt goed in elke goede humusrijke tuingrond. De bloemen trekken verschillende insecten aan, waaronder vlinders, nachtvlinders en kevers, wat bijdraagt aan de biodiversiteit in je tuin.
Wat betreft de wetenschappelijke naam, "Ranunculus" is afgeleid van het Latijnse woord "Rana," wat "kikker" betekent. Deze naam is gekozen omdat Ranonkels vaak worden aangetroffen langs sloten en in vochtige weiden, de favoriete leefomgeving van kikkers.
Kleine Ratelaar (Rhinanthus minor) helpen om de hoeveelheid gras in een bloemenveld te verminderen
Rhinanthus minor (Kleine Ratelaar) is een bijzondere inheemse plantensoort. Deze plant leeft gedeeltelijk als halfparasiet op gras, waarbij het deels voedingsstoffen onttrekt aan de wortels van gras en granen. Hierdoor kan de Kleine Ratelaar helpen om de hoeveelheid gras in een bloemenveld te verminderen, omdat het gras verzwakt door het verlies van voedingsstoffen.
De Kleine Ratelaar is van nature aanwezig in Nederland en heeft gele bloemen. Hoewel de bloemen misschien niet opvallend spectaculair zijn, zijn ze buitengewoon nuttig. De bloei vindt plaats tussen mei en september, en de plant groeit tot een hoogte van 20 tot 45 cm.
Deze plant is bijzonder geliefd bij wilde bijen en hommels, die graag op de bloemen afkomen. Dus naast zijn ecologische voordelen voor het verminderen van gras, draagt de Kleine Ratelaar ook bij aan het aantrekken en behouden van belangrijke bestuivers in je tuin of bloemenveld.
Dagkoekoeksbloem (Silene dioica) bloeit met sierlijke paarse bloempjes
Silene dioica (Dagkoekoeksbloem) ook bekend onder de synoniemen Melandrium rubrum en Melandrium dioicum, is een inheemse vaste plant. De naam "koekoeksbloem" kan zijn ontstaan doordat deze planten in bloei staan als de Koekoek weer in het land is en zijn roep laat horen. Een andere mogelijke oorsprong van de naam is het schuim dat vaak in de bladoksels van deze plant te vinden is, waarin de larven van schuimcicaden leven (dit schuim wordt ook wel "koekoeksspuug" genoemd).
Het geslacht "Silene" verwijst naar Silenus, de Griekse god van de bossen en vader van de silenen, die vaak werd afgebeeld met een dikke buik, vergelijkbaar met de kelk van sommige soorten Dagkoekoeksbloemen, en vaak dronken op een ezel reed.
Dagkoekoeksbloemen hebben meestal roze-rode bloemen en gedijen goed in natuurrijke tuinen. Ze vermijden zure zandgronden en zware kleigronden. Deze inheemse plantensoort komt van nature voor in bossen, bosranden, onder hagen, bermen en weilanden. De bodem waarin ze groeien is vaak zandig, kalkhoudend, voedselrijk en humusrijk.
De Dagkoekoeksbloem is een belangrijke nectarbron voor vlinders, waaronder de Citroenvlinder. Het aantrekken van deze prachtige insecten kan bijdragen aan de biodiversiteit en schoonheid van je tuin.
Avondkoekoeksbloem (Silene latifolia ssp. Alba) Bloemen gaan pas in de namiddag open
Silene latifolia ssp. Alba (Avondkoekoeksbloem) staat bekend om zijn stralend witte bloemen die bloeien van mei tot oktober. Wat deze plant zo bijzonder maakt, is dat de bloemen 's middags en 's avonds open zijn en een heerlijke zoete geur verspreiden, wat nachtvlinders aantrekt. Deze plant kan een hoogte bereiken van 45 tot 100 centimeter.
De Avondkoekoeksbloem gedijt goed in verschillende bodemsoorten, waaronder klei, leem, zand en zandleem.
Hoewel de Avondkoekoeksbloem geen waardplant is voor insectenlarven en geen voedselbron is voor vogels of kleine zoogdieren, heeft deze plant wel een eetbare component. De jonge bladeren kunnen rauw worden gegeten in salades, terwijl de oudere bladeren kunnen worden gekookt, gebakken (eventueel met knoflook) of verwerkt in omeletten. Zo biedt deze plant niet alleen schoonheid in de tuin, maar ook een culinaire verrassing voor wie ervoor openstaat.
Gele Morgenster (Tragopogon pratensis) een delicaat juweel in de natuur
Tragopogon pratensis (Gele Morgenster) In België en Nederland zijn er twee ondersoorten van de Gele Morgenster te vinden: de Gele Morgenster (Tragopogon pratensis subsp. pratensis) en de Oosterse Morgenster (Tragopogon pratensis subsp. orientalis). Deze plant wordt soms over het hoofd gezien omdat hij in gesloten vorm sterk lijkt op de paardenbloem.
De Gele Morgenster valt op met zijn gele tot lichtgele lintbloemen en gele bloemhoofdjes, vooral op zonnige ochtenden. Echter, na de middag sluiten de bloemhoofdjes zich weer en zijn alleen het kegelvormige omwindsel zichtbaar. Pas de volgende ochtend, bij zonnig weer, openen de bloemhoofdjes zich opnieuw.
De bloeiperiode van de Gele Morgenster is van mei tot en met juli. Deze plant is een waardevolle aanvulling voor insecten, waaronder hommels, solitaire bijen, en wilde bijen, omdat hij nectar en stuifmeel levert.
Wat deze plant extra bijzonder maakt, is dat alle delen eetbaar zijn. De penwortels kunnen worden gegeten als wortelgroente, de bladeren zijn geschikt voor consumptie als rauwkost of gekookt, en de jonge scheuten kunnen worden bereid als asperges. De Gele Morgenster biedt dus niet alleen schoonheid in de natuur, maar ook voeding voor wie ervan wil genieten.
Rode Klaver - (Trifolium pratense) Fantastische insectenplant, favoriet bij bijen en vlinders
Trifolium pratense (Rode Klaver) een tweejarige of kortlevende vaste plant, brengt een vrolijke noot in zijn omgeving en is een aantrekkelijke klaversoort voor mens en insect. Deze plant is een fantastische keuze voor wie de biodiversiteit in de tuin wil bevorderen.
Wat deze klaver extra bijzonder maakt, is zijn vermogen om stikstof uit de lucht vast te leggen, waardoor hij weinig stikstof uit de grond nodig heeft. Dit maakt de rode klaver een waardevolle speler in ecologische landbouwpraktijken, waar hernieuwde belangstelling voor is ontstaan.
Rode klaver gedijt op verschillende bodemtypes, van matig voedselarm tot voedselrijk, van droog tot vrij nat, en van matig zuur tot basisch. De bloeiperiode strekt zich uit van mei tot en met oktober, met paarsrode tot roze, ronde bloemhoofdjes die een verleidelijke geur van nectar verspreiden.
Deze bloemen zijn voornamelijk toegankelijk voor insecten met een lange tong, zoals hommels en vlinders, wat hen tot geliefde bezoekers maakt. Bovendien fungeert de rode klaver als waardplant voor verschillende vlindersoorten, waaronder het Staartblauwtje, het Bleek blauwtje, het Klaverblauwtje, het Icarusblauwtje, het Oranje luzernevlindertje, het Gele luzernevlindertje en het Boswitje. Kortom, de rode klaver is een ecologisch wonder en een waar insectenparadijs.
Zwarte toorts (Verbascum nigrum) Hoge borderplanten geven diepte aan de tuin
Verbascum nigrum (Zwarte toorts) is een prachtige bloeiende plant die een welkome aanvulling vormt op elke natuurlijke tuinborder. Met zijn gele bloemen en opvallende paarse meeldraden trekt hij zeker de aandacht van iedereen die zijn tuin bezoekt.
De bloeiperiode van de Zwarte toorts strekt zich uit van juli tot september, waarbij hij zijn lange aren met prachtige gele bloemen tentoonstelt. Deze inheemse plant is niet alleen een lust voor het oog, maar ook een droogteresistente aanwinst voor je tuin.
Wat deze plant nog specialer maakt, is zijn aantrekkingskracht op allerlei insecten, waaronder tal van (nacht)vlinders en bijen. De Verbascum Nigrum gedijt het beste in zonnige omstandigheden en is geschikt voor zowel kalkhoudende bodems als zuurdere zandgronden.
De bladeren van de Zwarte toorts hebben een opvallende eironde vorm en zijn grof gekarteld aan de randen. Ze zijn weinig behaard aan de bovenzijde, maar viltig aan de onderzijde. Na de bloei behoudt deze plant zijn stevige silhouet, wat zowel ecologisch (voor fauna) als esthetisch van grote waarde is.
Kortom, met de Verbascum nigrum haal je niet alleen een prachtige inheemse plant in je tuin, maar lever je ook een bijdrage aan de biodiversiteit door tal van nuttige insecten aan te trekken, zoals groefbijen, maskerbijen en verschillende soorten hommels.
Gewone Agrimonie (Agrimonia eupatoria) ranke plant met gele bloemetjes uit de Rozenfamilie
Agrimonia eupatoria (Gewone Agrimonieof gaaienbek), is een kruidachtige plant behorende tot de rozenfamilie (Rosaceae). Deze soort is opgenomen in de Nederlandse Rode lijst van planten. De bloemen van Gewone Agrimonie bloeien van juni tot september en zijn geliefd bij bijen en andere bestuivende insecten. Al eeuwenlang siert deze plant tuinen met zijn charmante uitstraling.
Gewone Agrimonie gedijt het best op kalkrijke grond, langs bosranden of op lichte gronden zoals zandgrond. Wat deze plant echt opmerkelijk maakt, zijn de vruchten met hun haakvormige borstelharen. Deze haken zich vast in de vacht van zoogdieren of kleren van mensen, wat de verspreidingsmethode van de plant is. De zaden van Gewone Agrimonie zijn klein en donkerbruin, met een glanzende, gladde schil. Ze zijn rijk aan vetten en eiwitten en dienen als belangrijke voedselbron voor vogels en andere dieren tijdens de wintermaanden.
Let op dat Gewone Agrimonie soms verward kan worden met Welriekende Agrimonie. Deze twee soorten lijken sterk op elkaar, maar het onderscheid zit in de beharing op de stengels. Gewone Agrimonie heeft zowel lange als kortere haren op de stengel, terwijl Welriekende Agrimonie enkel lange haren heeft die vaak tegen de stengel liggen.
Ten slotte, voor degenen die van rustgevende thee houden, kunnen bladeren en bloemen van Gewone Agrimonie gebruikt worden om een kalmerende thee te maken.
Kruipend Zenegroen ( Ajuga reptans) inheemse bodembedekker wintergroen
Ajuga reptans – (kruipend Zenegroen) is een inheemse bodembedekkende plant met de bijzondere eigenschap dat zijn blad vaak groen blijft, zelfs in de winter. Deze plant gedijt het beste in schaduwrijke tot halfschaduwrijke omgevingen en bloeit in de maanden mei en juni met kleine bloemen die boven het blad uitsteken. Om optimaal van zijn schoonheid te genieten, is het aan te raden Kruipend Zenegroen in grotere aantallen te planten, zodat het een weelderig tapijt kan vormen, en het kan zelfs lichte betreding verdragen.
Deze veelzijdige plant kan ook langs vijverranden worden gebruikt of als aanvulling op een rotstuin. Houd er echter rekening mee dat Kruipend Zenegroen zich gemakkelijk kan verspreiden, dus het is raadzaam om na de bloei de oude bloemen weg te knippen als u verspreiding wilt beperken, hoewel dit soms een uitdaging kan zijn.
Kruipend Zenegroen is een nectarbron voor bijen en dagvlinders en fungeert als waardplant voor de microvlinder Zenegroenbladroller (Endothenia ustulana). Bovendien is deze plant eetbaar. De jonge blaadjes en stengels zijn lekker in gemengde salades en hebben een subtiele champignonsmaak, vooral in het voorjaar. Let op dat oudere blaadjes bitterder kunnen zijn. De pittig smakende bloemetjes zijn ook eetbaar en kunnen worden gebruikt in kruidenboter en aardappelschotels.
Geniet dus niet alleen van zijn inheemse en bodembedekkende kwaliteiten, maar ook van zijn culinaire veelzijdigheid!
Wilde Akelei (Aquilegia vulgaris) Meest fraaie inheemse plant
Aquilegia vulgaris (Wilde Akelei) is een van de meest fraaie soorten uit onze inheemse flora. Hoewel vaak te vinden als tuinplant met een scala aan verschillende kleuren bloemen, blijft de wilde vorm een prachtige vertegenwoordiger van onze inheemse bloemenpracht. Als je de authentieke schoonheid en vorm van de wilde akelei wilt behouden, is het essentieel om voorzichtig te zijn bij het overwegen van het zaaien of planten van andere cultivars.
De naam Aquilegia is afgeleid van het Latijnse "aquileja" of "aquila," wat adelaar betekent. Deze verwijzing komt tot uiting in de opvallende en naar binnen gekromde sporen van de versierde honingbladen, die doen denken aan de klauwen van een adelaar.
De Wilde Akelei is een meerjarige plant, hoewel niet bijzonder langlevend. Dit is echter geen probleem, want hij zaait zichzelf gemakkelijk uit en vult met enthousiasme lege plekjes in de tuin op. Deze plant gedijt het best op een licht beschaduwde locatie, bij voorkeur in de nabijheid van bomen of struiken. De ideale bodem is voedselrijk, goed doorlatend en enigszins vochtig. De Wilde Akelei groeit tot een hoogte van 45-60 cm en heeft prachtige bloemen die nectar en stuifmeel bevatten. Deze bloemen zijn een belangrijke voedselbron voor hommels, vooral voor hommels met een lange tong, zoals de tuinhommel.
Koester de natuurlijke pracht van de Wilde Akelei in je tuin en draag bij aan de diversiteit van bestuivende insecten door deze aantrekkelijke plant een plekje te geven.
Ruig Klokje (Campanula trachelium) een stevige campanula voor de klokjesbij
Campanula trachelium (Ruig Klokje) is een robuuste vertegenwoordiger van het Campanula-geslacht. Deze indrukwekkende plant onderscheidt zich met zijn belvormige lila bloemen en ruig behaarde stengels en bladeren. De bloemkronen van het Ruig Klokje variëren van 30 tot 50 mm en hebben een prachtige blauwe kleur, hoewel witte exemplaren ook voorkomen.
Inheems in Nederland, gedijt het Ruig Klokje goed op vochtige bodems, meestal lemig tot licht kleiig, maar soms ook op zandige, neutrale tot kalkrijke grond. Deze veelzijdige tuinplant voelt zich thuis in zonnige locaties, bij voorkeur nabij bomen en heesters, en voegt een vleugje natuurlijke schoonheid toe aan elke tuin.
Niet alleen een lust voor het oog, maar ook van onschatbare waarde voor bijen. Honingbijen en wilde bijensoorten, zoals de grote klokjesbij en de grote bladsnijder, bezoeken deze bloemen regelmatig. Bovendien kun je vaak een slapende klokjesbij vinden in de bloemen als de schemering valt. Het Ruig Klokje trekt ook de Klokjesdikpoot (Melitta haemorrhoidalis) aan, wat bijdraagt aan zijn ecologische waarde.
Bosaardbei (Fragaria vesca)
Fragaria vesca (Bosaardbei) is de wilde tegenhanger van de cultuuraardbei. Net als de gekweekte variant produceert de Bosaardbei uitlopers die zich in de buurt van de moederplant vastzetten en zo nieuwe plantjes vormen. Wat deze speciale variëteit onderscheidt, is haar vermogen om haar vruchten boven het bladerdek te dragen.
Dit betekent dat de vruchten altijd worden blootgesteld aan zonlicht en een goede luchtcirculatie, wat bijdraagt aan hun kwaliteit.
De Bosaardbei is een bescheiden plant met een maximale hoogte van ongeveer 15 centimeter. Ze gedijt het beste op humusrijke grond en voelt zich vaak thuis bij bomen in halfschaduwrijke gebieden. Een royale hoeveelheid bladaarde is iets wat de Bosaardbei zeker kan waarderen. Ze gedijt het best op grond die niet snel uitdroogt maar wel goed water doorlaat.
Wat de Bosaardbei extra bijzonder maakt, is haar rol als bodembedekker. Deze plant kan lege plekken onder struiken en tussen andere beplanting opvullen met zowel schoonheid als lekkernij. Bosaardbeien zijn namelijk niet alleen mooi om te zien, maar ook heerlijk om te eten. De kleine rode vruchten zijn rijk aan vitaminen en hebben een frisse, zoete smaak.
Bosaardbeien bestaan in twee soorten: de kleine bosaardbei (Fragaria vesca) en de grote bosaardbei (Fragaria moschata). Beide zijn smakelijke toevoegingen aan je tuin die niet alleen visueel aantrekkelijk zijn, maar ook je smaakpapillen verwennen met hun verrukkelijke vruchten.
Bermooievaarsbek (Geranium pyrenaicum) Een rijkbloeiende inheemse plant die veel bijen aantrekt.
Geranium pyrenaicum (Bermooievaarsbek) ontleent zijn naam aan de Griekse term "geranios," wat kraanvogel betekent, vanwege de vorm van de vrucht die enige gelijkenis vertoont met de snavel van een kraanvogel. "Pyrenaicum" verwijst naar de Pyreneeën, wat suggereert dat deze plant in dat gebied te vinden is. Het is een kortlevende vaste plant die uitstekend dienstdoet als weefplant vanwege zijn vermogen om zichzelf goed uit te zaaien.
De Bermooievaarsbek voelt zich het meest thuis op voedselrijke en zwak basische bodems. De bloemen van de Bermooievaarsbek beginnen helder roze en vervagen na verloop van tijd naar paars, en zelden zijn ze wit. Deze bloemen bloeien van mei tot en met september. De bladeren van deze plant zijn behaard en hebben twee rode, dichtbehaarde, gewimperde, langwerpige en spitse steunblaadjes. De bloemen staan in trosjes van twee op rode bloemstelen met afstaande haren en korte klierhaartjes.
De Bermooievaarsbek trekt verschillende bestuivende insecten aan, waaronder honingbijen, zandbijen zoals de ereprijszandbij (Andrena labiata), en groefbijen zoals Halictus en Lasioglossum. Daarnaast fungeert deze plant als waardplant voor het Bruin blauwtje (Aricia agestis). Kortom, de Bermooievaarsbek is een waardevolle aanvulling op tuinen en natuurlijke landschappen vanwege zijn prachtige bloemen en ecologische waarde.
Robertskruid (Geranium robertianum) inheemse plant voor in de schaduwtuin
Geranium robertianum – Robertskruid onderscheidt zich aanzienlijk van veel andere soorten Ooievaarsbekken (Geranium) en kan gemakkelijk worden herkend vanwege zijn onaangename geur, wat leidde tot de bijnaam "stinkende Ooievaarsbek". Deze geur heeft als voordeel dat dieren zelden van deze plant eten.
De bladeren van Robertskruid hebben vaak een rode onderzijde, en zowel de bladstelen als de nerven kunnen purperrood zijn. Een opmerkelijk kenmerk is de klierachtige beharing, die de plant beschermt tegen slakkenvraat.
De lichtroze bloemen verschijnen aan enigszins rode gekleurde stengels en hebben bloemsteeltjes die na de bloei naar beneden buigen. Robertskruid bloeit gedurende vele maanden, van mei tot en met december.
Deze plant gedijt meestal op plekken met veel schaduw en groeit goed in een wilde tuin met vochtige grond en schaduwrijke hoekjes, waar hij zich weer gemakkelijk zal verspreiden.
Zowel de bladeren als de bloemen van Robertskruid kunnen worden gebruikt in salades of om thee van te zetten, hoewel ze een sterke, bittere smaak hebben.
Ondanks de lichte typerende geur is Robertskruid waardevol voor (wilde) bijen en hommels en het draagt bij aan de biodiversiteit in natuurlijke ecosystemen en tuinen.
Hartgespan (Leonurus cardiata) door overvloedige nectarafscheiding bijenplant bij uitstek.
Leonurus cardiata (Hartgespan) is een sterk geurende vaste plant met lange lipbloemen die dicht opeen groeien in kransen langs de stengel. Deze inheemse plant komt voor in heel Europa, vaak te vinden in heggen, langs wegen en in rommelige hoekjes van boerenerven.
Hartgespan bloeit met lichtroze bloemen gedurende de periode juli-augustus. De lipbloemen zijn opvallend behaard en variëren in kleur van lilaroze tot rood. Deze plant gedijt goed in vrij open tuinen, vooral die met slechts een enkele volwassen boom of heester. Hij geeft de voorkeur aan een zonnige standplaats met af en toe wat schaduw van bomen of heesters. De bodem moet voedselrijk, goed doorlatend en vochthoudend zijn, maar Hartgespan kan ook drogere omstandigheden verdragen. Het is een opvallende plant die ook solitair in de tuin kan worden geplaatst. Hartgespan kan een hoogte bereiken van 160-180 cm en groeit het beste in een zonnige, goed doorlatende bodem.
Deze plant trekt verschillende bestuivers aan, waaronder hommels en wolbijen, zoals de Grote wolbij (Anthidium manicatum).
Hartgespan staat ook bekend om zijn helende eigenschappen. Het wordt gewaardeerd vanwege de gunstige invloed op het hart en de bloedvaten, het reguleren van de bloeddruk, ondersteuning van een normale menstruatiecyclus en verlichting bij opvliegers. Daarnaast kan het het zenuwstelsel ondersteunen in stressvolle situaties.
Wilde Judaspenning (Lunaria rediviva)
Lunaria rediviva – (Wilde Judaspenning) is een prachtige schaduwplant die langdurig plezier in je tuin biedt. De zacht lila bloemen verspreiden een heerlijke geur, vooral in de avonduren. Deze bloemetjes zijn klein, met elk vier bloemblaadjes, en vertonen vaak verschillende kleurcontrasten.
Na de bloei groeien de bloemen uit tot ovale zaden die zich ontwikkelen in decoratieve langwerpige, platte zaaddozen. Deze plant is inheems in Nederland en gedijt goed in bosranden en schaduwrijke plekken. Het mooie is dat Wilde Judaspenning niet woekert of zich agressief verspreidt, dus je kunt er lang van genieten zonder je zorgen te maken over invasieve groei.
Deze plant gedijt het beste in open tuinen en als het aantal zaailingen te groot wordt, kun je in november eenvoudig de tuin doorlopen en met een schoffel de ondiep gewortelde zaailingen verwijderen. Wilde Judaspenning voelt zich het prettigst in vochtige grond, maar kan ook een iets drogere standplaats verdragen. De bodem mag voedselrijk, doorlatend en vochthoudend zijn.
Wat betreft bestuiving trekt deze plant allerlei bezoekers aan, waaronder honingbijen, solitaire bijen en de citroenvlinder. Wilde Judaspenning is dus niet alleen een visueel genot voor je tuin, maar ondersteunt ook de biodiversiteit door diverse bestuivers aan te trekken.
Slanke Sleutelbloem (Primula elatior) geschikt voor in de schaduw tot lichte schaduw
Primula elatior (Slanke Sleutelbloem) is een vroege en weelderige bloeier voor vochtige bostuinen, parken of balkons! Deze middelhoge, overblijvende lentebloeier begint al in april te bloeien en voelt zich thuis in vochthoudende, vrij natte omgevingen. Slanke sleutelbloem gedijt op licht beschaduwde tot soms zonnige plekken, op matig voedselrijke bodems met weinig of geen bemesting, stikstofrijke en zwak basische, vaak kalkhoudende gronden. Terwijl de wilde soorten alleen lichtgele bloemen hebben, staan sleutelbloemen bekend om hun vrolijke lentebloesems in verschillende kleuren.
De sleutelbloem bloeit ongeveer gelijktijdig met de Bosanemoon en andere schaduwplanten, waardoor ze een charmante toevoeging is aan je lentetuin.
Wat de sleutelbloem extra bijzonder maakt, is dat er twee verschillende typen bloemen voorkomen: het S-type en het L-type. Het S-type heeft kortere stijlen en langere meeldraden, terwijl het L-type juist langere stijlen en kortere meeldraden heeft. Deze variatie speelt een rol in de bestuiving van de bloemen, vooral door hommels.
Historisch gezien werd het plantensap van de sleutelbloem gebruikt om zomersproeten te behandelen, en de jonge bladeren werden geconsumeerd in salades en als veevoer. Deze inheemse sleutelbloem is niet alleen een vroege voorjaarsbloeier, maar voorziet ook de eerste insecten van nectar in het vroege voorjaar. Een waardevolle toevoeging aan de natuurlijke habitat!
Maarts Viooltje (Viola odorata) allereerste onder de viooltjes die in het vroege voorjaar gaat bloeien.
Viola odorata (Maarts Viooltje) is een bescheiden schoonheid met een betoverend aroma. Dit kleine viooltje onderscheidt zich van zijn tuincentrumgenoten door zijn subtiele charme en heerlijke geur.
De naam "Maarts viooltje" verwijst natuurlijk naar zijn bloeiperiode in maart, maar het wordt ook wel het "welriekend viooltje" genoemd vanwege zijn aangename geur. De geslachtsnaam "Viola" is afgeleid van het Griekse woord "vion," wat geur betekent.
Het Maarts viooltje gedijt het liefst aan bosranden, in struikgewas en in lichte bosschages. Het is een plant die van halfschaduw houdt en flaneert het liefst op voedselrijke, humusrijke en vochtige bodems. Het begint zijn bloeiseizoen in maart en gaat door tot juni, en in milde winters kun je deze plant zelfs eerder tegenkomen. De bloemen van het Maarts viooltje zijn tweeslachtig, wat betekent dat ze zowel mannelijke als vrouwelijke organen bevatten. Ze hebben zowel stampers met stuifmeelkorrels als meeldraden. In tegenstelling tot sommige andere viooltjes heeft het Maarts viooltje geen bladeren langs de bloemstengel, maar groeien de bladeren direct uit de wortelstok, die zich net boven of iets onder de grond bevindt.
De bloemen zijn vaak niet goed zichtbaar, omdat ze niet volledig ontwikkelen en meestal in een soort knopstadium blijven. Ze bestuiven zichzelf en ontwikkelen zich dan tot 'normale' zaaddozen. Onderzoek heeft aangetoond dat de daglengte hierop vaak invloed heeft.
In tuinen kan het Maarts viooltje dienen als een bescheiden, vaak groenblijvende bodembedekker. Het gedijt goed in combinatie met inheemse soorten zoals lievevrouwebedstro, gevlekt longkruid, bosaardbei, bosanemoon, slanke sleutelbloem en wilde akelei.
Kortom, het Maarts viooltje is een subtiele schat die de lente inluidt met zijn geurige aanwezigheid.
Bosandoorn (Stachys sylvatica) makkelijke planten voor de inheemse border inrichting
Stachys sylvatica – Bosandoorn is een robuuste plant die groeit tot een hoogte van 50 tot 100 cm en wordt gekenmerkt door zijn donkerpaarse bloemen. Deze plant staat bekend om zijn vermogen om zich snel te verspreiden, vaak door middel van uitlopers, waardoor hij aanzienlijke oppervlakken kan bedekken. De stengels van de Bosandoorn zijn taai en ruwbehaard, wat zijn robuustheid benadrukt.
Het aanplanten van Bosandoorn in tuinen draagt bij aan een grotere biodiversiteit, vooral wanneer meerdere exemplaren dicht bij elkaar worden geplaatst, bijvoorbeeld in een royale border of een paar vierkante meter ruimte. Deze plant trekt een verscheidenheid aan bijen aan, waaronder de andoornbij, blauwe metselbij, gewone sachembij, gouden metselbij, grote wolbij, nepetabij en honingbij. Bovendien dient de Bosandoorn als waardplant voor de bosandoornbochelwants, waardoor het een waardevolle toevoeging is aan tuinen die willen bijdragen aan het behoud van inheemse biodiversiteit.
Historisch gezien werd de Bosandoorn gewaardeerd vanwege zijn geneeskrachtige eigenschappen, waaronder wondhelende, krampopheffende en zweetdrijvende effecten.
Moerasspiraea (Eupatorium cannabium) deze mag niet ontbreken in een natuurlijke tuin
Dit is echt een topplant om te hebben in een biodiverse tuin. De prachtige roze bloemen hebben een lange bloeiperiode en zijn een magneet voor vlinders, wilde bijen en hommels. Je kunt deze soort in verschillende delen van je tuin aanplanten, of het nu in de plantenborder is, langs de oever van een vijver, of in een wat ruiger hoekje achterin de tuin. Moerasspiraea voegt niet alleen schoonheid toe aan je buitenruimte, maar ondersteunt ook de plaatselijke biodiversiteit.
Gele Lis (Iris pseudacorus) inheemse winterharde vijverplant voor gezond helder water
Iris pseudacorus (Gele Lis) zijn de ultieme waterplanten voor een heldere vijver. Deze inheemse moeras/oeverplanten nemen afvalstoffen uit het water op, waardoor de nitraat- en nitrietconcentraties zullen verminderen. Hierdoor blijft het water helderder en krijgen algen zoals zweefalgen minder kans.
De gele lis is een inheemse plant die ook langs de wateren in Nederland en België te vinden is, al is dit nog maar zeldzaam. De gele iris kan 100 cm hoog worden en staat graag in vochtige, drassige grond. De felgele bloemen torenen trots boven het groene, zwaardvormige blad uit. De vruchten zijn doosvruchten met drie rijen gladde, platte bruine zaden. Plant de gele lis op een zonnige (zone 2) plek langs de vijverrand. Deze populaire inheemse vijverplant is zeer geschikt om de overgang van uw vijverrand natuurlijk te camoufleren.
instructie: waterplanten plaatsen rondom of in de vijver uitleg zones.
Deze inheemse vijverplant vereist weinig zorg en kan worden vermeerderd door de
planten op te nemen en te scheuren, of door de zaden te gebruiken.
Interessant genoeg fungeert de Gele lis als waardplant voor de Gele
lis-boorder (Helotropha leucostigma), een nachtvlinder, en de
Lissnuitkever (Mononychus punctumalbum). Met haar felgele bloemen die
trots boven het groene, zwaardvormige blad uitsteken, is de Gele lis
niet alleen een sieraad voor de vijver, maar ook een belangrijk
onderdeel van het lokale ecosysteem.
Lange Ereprijs (Veronica longifolia) met intens blauwe lange bloemaren tot wel 15 cm
Veronica longifolia (lange Ereprijs) bloeit uitbundig gedurende de zomermaanden, van juni tot en met augustus, en is een waardevolle aanvulling op tuinen. De plant is inheems en vertoont gelijkenis met aarereprijs (Veronica spicata), een niet-inheemse soort die op diverse plekken is verwilderd. In Nederland is Lange Ereprijs nog maar op enkele locaties te vinden, zoals in het gebied van de Overijsselse Vecht, de Dinkel en de Dommel.
De bloeiwijze kenmerkt zich door compacte, aarvormige trossen met kort gesteelde bloempjes. De prachtige intens blauwe bloemaren, soms ook wit, kunnen tot wel 15 cm lang worden en trekken talloze hommels aan.
Deze plant speelt een belangrijke rol in de lokale ecologie doordat de lange aren worden bestoven door wilde bijen en honingbijen, die nectar en stuifmeel verzamelen. Dit maakt Lange Ereprijs niet alleen een waardevolle aanwinst voor tuinen, maar ook een essentiële voedselbron voor inheemse bestuivende insecten.
Gewone Ereprijs (Veronica chamaedrys) laagblijvende insectenmagneet
Veronica chamaedrys (gewone Ereprijs) ook bekend als de gamander-ereprijs, draagt azuurblauwe bloemen die ongeveer 1-1,5 cm groot zijn. Aan de buitenkant vervagen de bloemen licht van kleur, en na een dag krijgen ze een roodachtige zweem. Bij langdurige regen en harde wind sluiten de bloemen zich en gaan ze hangen.
Deze plant gedijt goed op verschillende bodemsoorten, behalve zware zeeklei, en groeit goed in de lichte schaduw van struiken. Het kan echter niet overleven in hoog gras. De eivormige bladeren zijn gekarteld en afgerond aan de voet. Een kenmerk van deze soort is de beharing van de stengel, geconcentreerd in twee rijen.
Deze kruidachtige plant bereikt een hoogte van 10 tot 40 cm en trekt veel honingbijen en kevers aan vanwege het stuifmeel en de nectar. Het fungeert ook als waardplant voor de bosparelmoervlinder. De gewone ereprijs behoort tot het geslacht 'Erepriis (Veronica)', waarvan in Nederland 23 inheemse soorten bekend zijn
Grote Kattestaart (Lythrum salicaria) aantrekkingspunt voor vlinders
Lythrum salicaria (Grote Kattestaart) onderscheidt zich door zijn prachtige rood-paarse bloemen die in grote trossen bloeien. Deze inheemse soort is niet alleen decoratief, maar trekt ook talrijke vlinders aan.
In het wild vind je Grote Kattestaart langs moerasoevers van stilstaande of traagstromende wateren, in natte duinpannen, moerassen, natte graslanden, droogvallende vijvers, greppels, slootjes in landbouwgebieden en natte bossen en struwelen.
Deze winterharde plant bloeit van juli tot en met september en is niet alleen een prachtige aanwinst voor natte stukken tuin, wadi's en langs de oevers van ingerichte plantenvijvers, maar draagt ook bij aan de biodiversiteit. Grote Kattestaart voorziet wilde bijen, waaronder hommels, Kattenstaartbij, Grote bladsnijder, Tuinbladsnijder en de Grote wolbij, van nectar en stuifmeel. Bovendien is het een aantrekkingspunt voor vlinders zoals de Luzernevlinder, Tweekleurige parelmoervlinder, Klein geaderd witje en het Boomblauwtje.
Historisch gezien werd Grote Kattestaart gebruikt in traditionele geneeskunde vanwege veronderstelde geneeskrachtige eigenschappen. Het werd toegepast op wonden om genezing te bevorderen en diende als gorgeldrank bij keelpijn.
Echte Valeriaan (Valeriana officinalis) geschikt voor grotere natuurlijke tuinen
Valeriana officinalis (Echte Valeriaan) is een plant met een decoratieve bloeiwijze die fors kan uitgroeien en ruimte vraagt, waardoor hij beter geschikt is voor grotere natuurlijke tuinen. Deze inheemse plant heeft geurende bloemen en kan gebruikt worden als weefplant in natuurlijke tuinen, waar hij met zijn opvallende trompetvormige, vijftallige tweeslachtige bloemen in tuilen een indrukwekkend schouwspel creëert. Hij bloeit van juni tot september en kan een hoogte bereiken van 100 tot 150 cm.
De onderste delen van de plant zijn behaard, terwijl de bovenste delen kaal zijn. Een interessant kenmerk van de Echte Valeriaan zijn de tegenoverstaande bladeren.
Echte Valeriaan gedijt het beste op natte (maar niet onder water staande), voedselrijke bodems en groeit van nature vaak in gezelschap van Moerasspirea en Grote Wederik.
Het is een uitstekende drachtplant die nectar en stuifmeel levert voor bijen, vlinders en vele andere insecten.
Daarnaast heeft Echte Valeriaan een bijzondere plek in de Nederlandse geneeskunde vanwege zijn rustgevende eigenschappen als een natuurlijk middel tegen angst en slapeloosheid.
Wilde Betram (Achillea ptarmica) bloemen kan je gebruiken als peperachtige smaakmaker.
Achillea ptarmica (Wilde Betram) is een minder algemeen voorkomende plant in Nederland, voornamelijk vanwege haar voorkeur voor vochtige tot natte groeiplaatsen. Deze plant bloeit van juni tot augustus en produceert kleine witte bloemen die in groepjes van ongeveer 10 bij elkaar bloeien. Wilde Bertram gedijt het beste in een zonnige en vochtige omgeving, en kan groeien tot een hoogte van 30-90 cm. De plant verspreidt zich gemakkelijk via ondergrondse uitlopers en zaait zich ook makkelijk uit.
Deze plant staat ook bekend als het Sneeuwplantje of Nieskruid. De tweede naam, "ptarmica," is afgeleid van het Griekse woord "ptairo," wat niezen betekent. De Engelse namen "Sneezewort" en "Sneezeweed" verwijzen naar het oude gebruik van de gedroogde, gemalen bladeren als niespoeder. Wilde Bertram is nauw verwant aan Duizendblad, Achillea millefolium.
Deze plant is zeer winterhard, kan droogte verdragen en is tolerant voor zeewind, wat haar geschikt maakt voor verschillende omgevingen. Haar voorkeur voor vochtige gebieden maakt haar vaak te vinden langs waterkanten, in moerassen en andere natte habitats.
Wilde Bertram is waardplant voor diverse microvlinders zoals het Wilde-bertrambladrollertje (Dichrorampha sylvicolana), Gillmeria pallidactyla, Scherpe streepbandmot (Isophrictis anthemidella) en Isophrictis striatella
Gewone Dotterbloem (Caltha palustris) vijverplant tussen het oever- en moerasgedeelte
Caltha palustris – Gewone Dotterbloem kan zowel als waterplant als borderplant gebruikt worden. De gewone dotterbloem is bijna helemaal eetbaar; de wortel, het blad en de bloemknop. De bloem is licht giftig wanneer deze in bloei is en bloeit in april en mei met grote, dooiergele bloemen van 2 tot 5 cm. Soms zie je in de herfst een tweede bloei.
Naast insecten die bij mooi weer de bloemen veelvuldig bezoeken en bestuiven, zorgt ook de regen voor de bestuiving. Als het regent blijven de bloemen geopend en lopen ze vol water, waardoor het stuifmeel op de stempels komt. Water zorgt ook voor de verspreiding van de zaden. In juni splijten de peulen open en worden de zaden door regen- of slootwater meegenomen.
Dotterbloemen vormen een frisse aanvulling met hun gele bloemen in de natuurlijke vijver. Plant ze op de scheiding tussen het oever- en moerasgedeelte. Moerasplanten hebben een belangrijke functie in de vijver; ze absorberen voedingsstoffen zoals stikstof en fosfor, waardoor de waterkwaliteit verbetert. Bovendien biedt deze waterplant een schuilplaats voor verschillende soorten waterdieren en insecten. De mooie en opvallende gele bloemen van de dotterbloem geven jouw vijver een fleurige uitstraling.
Pinksterbloem (Cardamine pratensis) heeft niets te maken met Pinksteren.
Cardamine pratensis (Pinksterbloem) ook wel bekend als de Pinksterbloem, is een typische weideplant die hele weilanden lila kan kleuren. Zulke weilanden zie je tegenwoordig nauwelijks meer, vooral niet in agrarische gebieden. Pinksterbloemen voelen zich niet thuis in overbemest grasland en ze gedijen het beste in vochtige omgevingen. Helaas zijn de meeste weilanden tegenwoordig niet vochtig genoeg voor deze prachtige bloemen vanwege de verlaagde waterstand en de overheersing van snelgroeiende grassoorten.
Pinksterbloemen groeien nu voornamelijk langs sloten en perceelranden. De naam 'pinksterbloem' is eigenlijk misleidend en heeft niets te maken met Pinksteren. De naam zou eigenlijk 'pinkenbloem' moeten zijn, verwijzend naar jonge koeien (pinken) die in het vroege voorjaar, iets eerder dan de melkgevende koeien, de wei in konden. Het tijdstip waarop het jongvee naar buiten kon, viel samen met de bloeiperiode van de pinksterbloemen.
De pinksterbloem is een middelhoge plant die in het voorjaar bloeit met prachtige licht-lila tot roze of paarse bloemen. Deze inheemse plant gedijt vooral in vochtige gebieden. In zeer natte omstandigheden past de plant zich op een bijzondere manier aan: de deelblaadjes hebben korte stelen en beginnen al wortels te vormen terwijl ze nog aan de plant vastzitten. Wanneer ze van de plant vallen, kunnen deze deelblaadjes uitgroeien tot nieuwe planten
Insecten op de pinksterbloem
Deze graslandplant heeft wat met het oranjetipje, een witte vlinder met oranje vleugelpunten. Zodra de pinksterbloem bloeit, is ook het oranjetipje present om er haar eitjes op af te zetten. Deze 4,5 centimeter grote vlinder is een echte voorjaarsvlinder. Hij fladdert van april tot juni tussen de pinksterbloemen en het mannetje is gemakkelijk te herkennen door zijn feloranje voorvleugels. De rups van deze vlinder doet zich te goed aan de voedselrijke zaaddoosjes (hauwtjes) van de Pinksterbloem. Hij wordt ook wel distelvink genoemd omdat de rups ook op distels voorkomt
Spuug op of nabij de Pinksterbloemen:
De Pinksterbloem staat ook bekend als Schuimkruid vanwege het feit dat het een favoriete verblijfplaats is van een diertje dat in zijn eigen schuim leeft. Koekoeksspuug is de naam van het schuimnest van veel soorten cicaden. Het zijn altijd de nimfen die een schuimnest maken. Het schuimnest bestaat uit plantensap dat door de cicade wordt uitgezogen en vervolgens wordt opgeklopt tot een schuimnest. Dit nest beschermt de cicade tegen vijanden, parasieten, straling en uitdroging. Als de cicade wordt verplaatst, bijvoorbeeld door uitspoeling na een regenbui, maakt hij gewoon een nieuw nest.
Pinksterbloemen zijn echte vitaminebommetjes.
De bladeren werden vroeger gegeten vanwege hun hoge gehalte aan vitamine C. Daarnaast bevatten ze ook veel vitamine B, E en K. De Pinksterbloem staat bekend om zijn heilzame eigenschappen; deze eetbare wilde plant heeft namelijk een sterk zuiverende werking. Hij is antibacterieel en krampstillend, stimuleert de stofwisseling, drijft vocht af en helpt goed tegen blaas- en nierklachten.
Moerasrolklaver (Lotus pedunculatus) Moerasplant met fel-gele bloemetjes.
Lotus pedunculatus (Moerasrolklaver) Veel planten hebben in hun Nederlandse naam het woord 'Water', 'Moeras' of 'Rivier' gekregen. Deze aanduidingen geven aan dat deze plantensoorten specifiek in dergelijke natte omgevingen voorkomen. Hiermee wordt eigenlijk gezegd dat de betreffende plant een (zeer) vochtige bodemsamenstelling nodig heeft. De naamgeving dient vaak ter onderscheid van andere soorten.
De naam 'rolklaver' is aan de plant gegeven vanwege de ronde peulen en vruchten. In Nederland zijn drie soorten bekend, namelijk de gewone rolklaver (Lotus corniculatus), de moerasrolklaver (Lotus pedunculatus) en de smalle rolklaver (Lotus glaber).
Deze soort bloeit van juni tot augustus en dient als waardplant voor het Icarusblauwtje (Polyommatus icarus). Daarnaast kunnen er gallen verschijnen door de Schimmelende rolklavergalmug 'Asphondylia melanopus'. Deze zeldzame galmug leeft op de zaaddozen van de rolklaver, in dit geval de Moerasrolklaver.
Watermunt (Mentha aquatica) inheemse geurende vijverplant
Mentha aquatica – Watermunt is een prachtige lila bloeiende plant die geliefd is bij bijen en vlinders. Het is een veelzijdige plant die gedijt in allerlei grondsoorten en wordt beschouwd als de lekkerst geurende vijverplant. Watermunt bloeit van juli tot en met september en groeit het beste in water met een maximale diepte van 15 centimeter. Deze inheemse vijverplant kenmerkt zich door zijn kruidige geur, die dichtbij die van salie komt. De smaak van watermunt lijkt op die van pepermunt en kan zowel vers als gedroogd worden gebruikt.
Watermunt heeft roodachtig lila bloemen en bloeit van september tot november. De bladeren van watermunt zijn groen en ruwharig, vaak gemengd met een vleugje paars. De plant verspreidt zich via ondergrondse uitlopers en gedijt het beste op zonnige tot licht beschaduwde plaatsen in natte, matig voedselarme tot voedselrijke, humeuze tot venige, zwak zure tot kalkhoudende grond. Het kan zelfs groeien op brakke bodems.
Naast zijn schoonheid en geur heeft watermunt ook praktische toepassingen. Je kunt er heerlijke thee van maken, wat bekend staat om zijn kalmerende effect op de spijsvertering. Muntthee is nuttig bij misselijkheid en verkoudheid. Bovendien heeft muntolie een antibacteriële werking, waardoor het zowel culinair als medicinaal veelzijdig is.
Watermunt is dus niet alleen een lust voor het oog, maar ook een waardevolle toevoeging aan tuinen en vijvers, en biedt zowel esthetische als functionele voordelen voor mens en natuur.
Silene flos-cuculi – Echte koekoeksbloem
Silene flos-cuculi – Echte koekoeksbloem valt op door haar bijna rafelachtige, zuurstokroze bloemen met bizar gevormde, ingesneden bloemblaadjes. Met een beetje geluk kun je soms zelfs een wit exemplaar tegenkomen. Maar het zijn niet alleen de bloemen die deze plant interessant maken; de vruchten zijn ook opmerkelijk. De Echte koekoeksbloem vormt bolvormige gestreepte doosvruchten die met vijf tanden openspringen.
Deze plant, die langs de oevers groeit, creëert rond natuurlijke vijvers een deken van roze bloemen. Haar bloeiseizoen strekt zich uit van mei tot en met augustus, waardoor het een langbloeiende vaste inheemse plant is.
Daarnaast fungeert de Echte koekoeksbloem als waardplant voor veel vlinders en is het de belangrijkste nectarbron voor de eerste generatie van de zilveren maanvlinder.
De Nederlandse naam van deze bloem komt mogelijk voort uit het feit dat ze bloeit wanneer de koekoek half mei weer in het land is en zijn kenmerkende roep laat horen. In de middeleeuwen werd de koekoeksbloem gebruikt om kransen en bloemenkronen van te vlechten.
Bevertjes Briza media - vroegbloeiend inheems siergras
Briza media (Bevertjes) is een heemplant afkomstig uit droge graslanden. De hartvormige bloemetjes van dit inheemse siergras zijn geelbruin van kleur. De naam "bevertjes" of "trilgras" heeft het te danken aan het ratelen van de platte aartjes in de wind.
De namen Beefgras, Trilgras en Bevertjes worden het meest gebruikt. In Twente, Salland en de Graafschap Zutphen noemt men de plant Hazenbrood, in de laatste streek ook Schuddekopjes. In de Achterhoek van Gelderland spreekt men van Spinnekopjes, in Noord-Limburg van Rozeleerkes, in Zuid-Limburg van Nimmerstil, in de Duinstreek van Vrouwentongen, in Walcheren van Siddergras en Wemelgrasjes. De naam Briza is mogelijk afgeleid van het Griekse "britho," wat "ik balanceer" betekent, verwijzend naar de zeer beweeglijke aartjes. Er zijn ook andere verklaringen. "Media" verwijst naar "middelste."
Briza media, ook wel Trilgras of Bevertjes genoemd, heeft een erg vroege bloei (voor grassen). De bloei vindt plaats met opvallende platte aartjes in de periode juni-juli. Deze aartjes zijn talrijk, zijdelings samengedrukt, hartvormig-eirond, tot 7 mm lang, 5-9-bloemig, ten slotte even breed als lang, glanzend, uiteindelijk hangend en door de dunne stelen zeer beweeglijk.
Er zijn twee andere soorten Trilgras, Briza, die in België en Nederland te vinden zijn, maar ze zijn zeer zeldzaam en uitheems. Beide zijn eenjarig en dus gemakkelijk uit de grond te trekken, in tegenstelling tot Bevertjes. Vooral Klein trilgras (Briza minor) is de soort die verward kan worden, omdat ook Bevertjes een klein voorkomen kan hebben. Klein trilgras heeft een langer tongetje (2-6 mm) dat ook spitser is. Groot trilgras (Briza maxima) heeft aanzienlijk minder, maar grotere, rijkerbloemige en sterk overhangende aartjes.
Toepassing in de heemtuin
Het blad van deze plant blijft wintergroen. Zet deze plant ergens neer waar je tegenlicht krijgt in de avondzon, dat is prachtig. Bevertjes gedijen het beste in de volle zon.
Onderhoud
In het vroege voorjaar snoei je de plant licht terug. Zo behoudt deze prachtige heemplant zijn schoonheid en is het een aanwinst voor elke natuurrijke tuin.
Damastbloem (Hesperis matronalis) - insecten worden erg blij van deze plant
Hesperis matronalis (Damastbloem) is inheems in Zuid-, Midden- en Oost-Europa. Het is een makkelijke borderplant met schitterende en opvallende bloemen in de maanden mei en juni.
Bijen, vlinders, motten en andere insecten worden erg blij van deze plant in uw tuin. Bovendien is het een waardplant voor het Oranjetipje (Anthocharis cardamines) en het Groot koolwitje (Pieris brassicae).
In de Achterhoek wordt ze Flordamen genoemd, in Zuid-Limburg Matronalen, en in Zeeuws-Vlaanderen Nachtflieren. De naam Hesperis komt van het Griekse "esperos," wat "avond" betekent, vanwege het feit dat de bloemen 's avonds beginnen te ruiken. "Matronalis" betekent "dame." De damastbloem wordt al sinds de oudheid in Nederland gekweekt en wordt geroemd om haar heerlijke geur, die vooral 's avonds wordt verspreid.
De plant verlangt een licht beschaduwde plek nabij bomen en heesters, maar een halfzonnige standplaats wordt ook getolereerd. De bodem kan het beste wat vochthoudend of vochtig zijn, maar een droge standplaats wordt ook goed verdragen. Het is een kortlevende plant die slechts enkele jaren waardevol blijft. Door de plant tijdig uit te zaaien of anderszins te verjongen, voorkomt u dat er gaten in uw tuin vallen.
Grote bevernel (Pimpinella major) waardplant voor de Koninginnenpage
Pimpinella major (Grote bevernel) is een inheemse meerjarige plant behorende tot de schermbloemenfamilie (Apiaceae). De plant heeft witte bloemen en geveerde bladeren en is familie van de anijs, waar het ook naar smaakt. Deze plant kan een hoogte bereiken van 90 cm en bloeit van juni tot september met bloemen die variëren van wit tot roze. Grote bevernel gedijt goed in vochtige en voedselrijke gronden en heeft een voorkeur voor algemene gemiddelde grond en zware grond.
Wat betreft bestuiving en nectar zijn hommels, vlinders, bijen en zweefvliegen geïnteresseerd in deze plant. Bovendien fungeert de Grote bevernel als waardplant voor de Koninginnenpage (Papilio machaon).
Het is moeilijk om Grote bevernel te onderscheiden van Kleine bevernel. In jonge toestand heeft Kleine bevernel een stengel gevuld met merg, terwijl de stengel van Grote bevernel hol is.
Deze eetbare inheemse tuinplant wordt vaak als keukenkruid gebruikt. De bladeren, bloemen en bloemknopjes kunnen uitstekend in salades of dressings worden verwerkt. Bovendien worden gedroogde bladeren en de wortel gebruikt in kruidenthee. In de Oostenrijkse traditionele geneeskunde wordt dit kruid gebruikt tegen koorts, infecties, verkoudheid en griep. De wortels kunnen direct worden geconsumeerd of als thee worden bereid, in melk worden gebruikt of in likeuren worden verwerkt.
Blauwe Knoop (Succisa pratensis) late herfstbloeier belangrijke voedselbron
Succisa pratensis – blauwe Knoop is een elegante inheemse weefplant die ongeveer 70 cm hoog wordt en bloeit met halfronde bloemhoofdjes met blauwe bloemetjes. Deze meerjarige plant bloeit in de maanden augustus, september en oktober en heeft prachtige bloemen met een lange bloeitijd. De plant staat graag in de zon en begint in juli te bloeien tot in de late herfstmaanden. Het behoort tot de kamperfoeliefamilie (Caprifoliaceae).
Er zijn enkele cultivars van Blauwe knoop, waaronder een variant met witte bloemen.
De botanische naam "Succisa" komt van het Latijnse "succidere," wat 'van onderen afsnijden of afhouwen' betekent, vanwege de wortelstok die lijkt alsof deze aan het uiteinde is afgehakt of afgebeten. De soortaanduiding "pratensis" is afgeleid van het Latijnse "pratum," wat 'weide' betekent, en betekent: 'voorkomend of groeiend in de weide'. Een bekende volksnaam is "duivelsbeet," vanwege sagen en legenden over de 'afgebeten' wortelstok door de duivel. De Nederlandse naam "blauwe knoop" verwijst naar de kleur en de vorm van de bloem die doet denken aan een knoop.
Blauwe knoop kan goed gecombineerd worden met andere inheemse wilde planten zoals Grote pimpernel, Grote kattenstaart, Wilde bertram, Knoopkruid, Gewone agrimonie, Prachtanjer, Gewone brunel en Bevertjes.
De plant fungeert als waardplant en nectarplant voor vlinders, waaronder de Moerasparelmoervlinder (Euphydryas aurinia), Hemaris tityus, en verschillende soorten langsprietmotten, waaronder de Blauweknoop-langsprietmot.
Als late herfstbloeier is de Blauwe knoop een belangrijke voedselbron voor diverse insecten, wat het tot een waardevolle toevoeging maakt voor tuiniers die biodiversiteit willen bevorderen.
Boerenwormkruid ( Tanacetum vulgare) langbloeiende heemplant.
Tanacetum vulgare (boerenwormkruid) is een opvallende inheemse meerjarige plant die behoort tot de Composietenfamilie (Asteraceae). Het is een snelgroeiende vaste plant die lang bloeit en veel bijen aantrekt. In tegenstelling tot Jakobskruiskruid (Jacobaea vulgaris subsp. vulgaris) heeft boerenwormkruid geen gele krans van straalbloempjes.
Deze bloeiende plant is kenmerkend voor de nazomer en herfst, een periode waarin de meeste andere bijenplanten al uitgebloeid zijn. Boerenwormkruid heeft gele ronde bloempjes die in groepen staan en bloeit vanaf juni tot het eind van de herfst. De plant kan gemiddeld 80 cm hoog worden, maar de hoogte varieert tussen de 60 en 120 cm. Boerenwormkruid breidt zich uit door middel van worteluitlopers en kan ook als snijbloem worden gebruikt. Het is een winterharde vaste plant.
De bladvorm van boerenwormkruid vertoont enige gelijkenis met varens, wat het een opvallend uiterlijk geeft. In Duitsland staat het bekend als Reinfarn, wat 'bermvaren' betekent. De naam "boerenwormkruid" heeft de plant te danken aan het gebruik ervan als middel om spoelwormen en maden te bestrijden.
Voor kippenhouders is boerenwormkruid een handig hulpmiddel, omdat het helpt bij het verdrijven van mieren en vlooien. Het wordt aangeraden om enkele planten bij de ingang van een kippenhok te plaatsen of enkele bloemen met bladeren in het kippenhok te leggen. Dit natuurlijke afweermiddel maakt boerenwormkruid niet alleen een waardevolle toevoeging aan tuinen, maar ook aan dierenverblijven.
Breed klokje (Campanula latifolia) stinzenplant van buitenplaatsen
Campanula latifolia (Breed klokje) ook bekend als Breed klokje of Breedbladig klokje, is een prachtige inheemse tuinplant die bloeit in juni en juli. Deze plant staat bekend om zijn kenmerkende grote klokvormige bloemen, die aan één zijde wit of paars kunnen zijn. De naam "Campanula" komt van het Latijnse woord voor "klokje," verwijzend naar de vorm van de bloem. "Latifolia" betekent "met brede bladen," wat slaat op de karakteristieke bladeren van de plant.
Breed klokje heeft een dikke, knolachtige wortelstok en een stevige, stompkantige stengel. De bladeren van de plant zijn zachtbehaard. Deze plant is geschikt voor verwildering, omdat hij zichzelf uitzaait. Het dient als waardplant voor klokjesbijen en hommels, wat betekent dat deze insecten zich voeden met de nectar en stuifmeel van de bloemen.
In Stinsenmilieus, historische landgoederen met een rijke variatie aan planten, is Breed klokje, net als Ruig klokje, relatief populair. Het is een waardevolle toevoeging aan tuinen.
Bosooievaarsbek (Geranium sylvaticum)
Geranium sylvaticum (Bosooievaarsbek) bloeit in juni en juli met meestal roodpaarsachtige, maar soms met witte bloemen van 22 tot 26 mm groot. Deze inheemse plant staat bekend als Bosooievaarsbek in het Nederlands, wood cranesbill in het Engels, Wald-Storchschnabel in het Duits, en géranium des bois in het Frans.
Deze plant is zeer geschikt voor natuurlijke tuinen vanwege haar opvallende bladeren, overvloedige bloei en gemakkelijk te combineren met andere planten. Ze gedijt het best op een zonnige plek met goed doorlatende, voedselrijke grond. Bosooievaarsbek komt oorspronkelijk uit weidegebieden en past goed in wat zwaardere bodemtypen en af en toe vochtige grond. Ze laat zich goed combineren met 'bosrandplanten' en is niet invasief, waardoor ze harmonieus kan worden samengevoegd met andere planten.
Ze groeit het best op matig droge tot vochtige grond en houdt van een bodem met matige voedselrijkdom en stenigheid. Bosooievaarsbek is een uitstekende keuze voor tuiniers die op zoek zijn naar een mooie, onderhoudsvriendelijke en goed combineerbare plant voor hun tuin. In augustus kan er zelfs nog een tweede bloei optreden.
Duifkruid (Scabiosa columbaria)
Scabiosa columbaria (Duifkruid) ook wel schurftkruid genoemd, is een sierlijke kruidensoort met vlakke hoofdjes met lila bloemen. Opvallend zijn de zwarte haren die vooral goed zichtbaar zijn als de bloemen nog niet zijn geopend. Deze meerjarige inheemse vaste plant bloeit van mei tot september met zachtroze solitaire bloemen die een licht centrum hebben. Duifkruid gedijt het best op een zonnige standplaats en groeit goed in een neutrale, zeer goed doorlaatbare bodem. Het is belangrijk dat de plant niet te natte voeten krijgt, want hij verdraagt geen te vochtige grond. De naam "schurftkruid" heeft de plant te danken aan het feit dat deze vroeger werd gebruikt om huidaandoeningen te bestrijden
De bloemen van duifkruid worden veel bezocht door vlinders en bijen. Het is de waardplant voor moerasparelmoervlinder (Euphydryas aurinia).
Donkere Ooievaarsbek (Geranium phaeum) wordt beschouwd als een zogenaamde stinsenplant.
Geranium phaeum – Donkere Ooievaarsbek Geranium phaeum, ook bekend als Donkere Ooievaarsbek, bloeit van april tot juli met donkerpaarse vrij kleine bloempjes en wordt maximaal 60 cm hoog. Deze inheemse plant is al eeuwenlang aanwezig in ons land en wordt beschouwd als een zogenaamde stinsenplant. De Geranium-familie omvat meer dan 800 soorten, waarvan de meeste behoren tot de geslachten Ooievaarsbek, Reigersbek of Pelargonium (Geranium). Meerdere van deze soorten zijn inheems.
Donkere Ooievaarsbek gedijt zelfs op donkere schaduwplekken, maar haar voorkeur gaat uit naar een halfschaduwige tot zonnige plek in de tuin. De bloemen zijn donker purperrood in de schaduw en worden meer paars op een zonnigere locatie. Deze bloemen hebben een sterke aantrekkingskracht op honingbijen, die in grote aantallen om de rijk bloeiende planten zoemen. Zowel nectar als stuifmeel zijn overvloedig aanwezig, waardoor de plant ook geliefd is bij wilde bijen, hommels en vlinders.
Grasklokje (Campanula rotundifolia) waardplant voor verschillende vlindersoorten
Campanula rotundifolia (Grasklokje) is een plant met klokvormige blauwe bloemetjes, zelden wit, en tere stengels. Af en toe kan er door mutatie een enkele witte bloem tussen zitten. De bloei vindt plaats van juni tot september. In verschillende regio's worden verschillende namen gebruikt, zoals Blauwe klokjes in Friesland en op Texel, Piespotjes in de Betuwe, Grasklokje in West-Friesland, en Kleine Wilde klokjes in Utrecht en het Land van Hulst. De botanische naam Campanula is afgeleid van het Latijnse woord voor klokje, verwijzend naar de vorm van de bloemkroon. Rotundifolia betekent rondbladig.
Grasklokje groeit van nature op droge, min of meer voedselrijke, grazige grond op plekken zoals rivierdijken, langs spoorwegen, in beschaduwde gebieden en op muren. Het is een Campanula rotundifolia – Grasklokje -bellenplant - inheemse - vaste plantensoort - voor rotsachtige - tuinen - waardplanten - vlinders en kan ook goed gedijen als rotsplant.
Deze plant is de waardplant voor verschillende vlindersoorten, waaronder de wolfsmelkuil (Acronicta euphorbiae), de bladmineerder Cephalispheira ferrugella, de klokjesmonnik (Cucullia campanulae), Diarsia mendica, de zwartvlekdwergspanner (Eupithecia centaureata) en de gewone dwergspanner (Eupithecia vulgata).
Er bestaat een oud volksgeloof dat het plukken van deze bloem onweer zou aantrekken.
Grote Wederik (Lysimachia vulgaris) een inheemse vijverplant.
Lysimachia vulgaris (Grote Wederik) is een inheemse plant die goed gedijt op vochtige bodems. Hierdoor is het een aantrekkelijke oeverplant voor langs natuurlijke vijvers en wadi's. Deze plant bloeit met losse pluimen van kleine gele stervormige bloemen, elk met een opvallende rode vlek in het midden. De bloeiperiode van Grote Wederik strekt zich uit van begin juni tot en met augustus, waardoor het een echte zomerbloeier is. Eenmaal gevestigd, toont deze plant zijn taaie karakter.
In Groningen staat Grote Wederik bekend als gele veenwortel en wilde wenen. Op Goeree en in Groningen wordt het ook wel wilde wilg genoemd, terwijl het in Zuid-Holland de namen vader- en moederplant draagt. De botanische naam Lysimachia is afgeleid van Lysimachus, een veldheer van Alexander de Grote en later koning van Thracië, of van Lysimachus, een geneesheer uit de Oudheid. Het specifieke epitheton 'vulgaris' betekent gewoon.
De forse planten van Grote Wederik worden druk bezocht door
verschillende insecten. Deze plant fungeert als waardplant voor de
Wederikdwergspanner (Anticollix sparsata), een nachtvlinder, en de
Gewone slobkousbij (Macropis europaea). Wederik is het enige geslacht in
onze flora dat zogenaamde oliebloemen heeft en wordt dan ook bezocht
door de kleine, ongeveer negen mm grote slobkousbij, die zorg draagt
voor de bestuiving. De olie wordt afgescheiden door klierharen op de
voet van de vergroeide helmdraden. Vrouwelijke bijen verzamelen deze
olie tegelijk met pollen. Het mengsel van pollen en olie vegen de
bijtjes tijdens de vlucht bij elkaar aan de achterpoten, waar het wordt
opgeslagen in speciale zakvormige aanhangsels, de “slobkousen”. Met dit
mengsel worden de larven gevoed. Slobkousbijen en Wederik zijn nauw op
elkaar afgestemd: de bijen komen uit hun poppen omstreeks de langste
dag, precies dezelfde tijd dat Grote Wederik begint te
bloeien. Deze fascinerende eigenschappen maken Grote Wederik een belangrijk en boeiend onderdeel van ons natuurlijk ecosysteem.
Prachtklokje (Campanula persicifolia) inheemse tuinplanten voor de halfschaduw.
Campanula persicifolia (Prachtklokje) is een opvallende tuinplant die gedijt op zonnige plekken. Deze plant komt van nature voor in Europa en wordt al sinds 1554 in tuinen gebruikt. Het Prachtklokje is een wettelijk beschermde plant in Nederland.
De naam "Campanula" komt van het Latijnse woord "campanula", wat klokje betekent, verwijzend naar de vorm van de bloemkroon. "Persicifolia" betekent perzikbladig. In de Nederlandse taal stond het Prachtklokje ook wel bekend als het Perzikbladig Klokje.
Het is een echt inheemse vaste plant, ook wel perzikbladklokje genoemd, dat bloeit in de periode juni tot juli. De trosjes klokjesbloemen staan schuin omhoog gericht op vrij lange, elegante stelen.
Dit type Campanula is ideaal voor de border op plekken met halfschaduw. De plant geeft de voorkeur aan een kalkhoudende, humeuze en goed doorlatende grond. Direct zonlicht op het blad kan problemen veroorzaken, dus het is raadzaam om de plant in gefilterd licht te plaatsen, bijvoorbeeld in de schaduw van bomen of heesters, maar niet te dicht erop.
Wat betreft het overhouden van Campanula persicifolia: deze plant komt trouw ieder jaar weer terug en geeft een overvloed aan bloemen. Wil je meer van deze soort? Scheur dan de volwassen plant in het najaar.
Bovendien is het Prachtklokje eetbaar: zowel de wortel als het blad kunnen in salades worden gebruikt. De wortel heeft de smaak van zoete radijs. De bloemen zijn het lekkerst en kunnen gesuikerd en gedroogd worden gegeten.
Het is hoog tijd voor een herwaardering van het inheemse Prachtklokje in onze tuinen
Veldsalie (Salvia pratensis) grote trossen vol prachtig helderblauwe bloemen.
Salvia pratensis – Veldsalie is een langbloeiende inheemse borderplant met prachtige violetblauwe bloemen die van mei tot juli in bloei staan. De bloemen vormen een mooi contrast met de donkergekleurde stelen en deze plant verdient absoluut een zonnige, prominente plek in elke tuin.
Wat betreft de grondsoort gedijt veldsalie goed in diverse grondtypen, waaronder zand, zandleem, leem, klei en kalkrijke grond. Het is een veelzijdige plant die zowel in bloemenborders, rotstuinen als wilde bloemenweides tot zijn recht komt. Bovendien is veldsalie een ware magneet voor insecten, waardoor het ook nog eens bijdraagt aan een levendige en bloeiende tuin.
Een interessant feitje over veldsalie is dat het niet altijd in het eerste jaar bloeit. Vaak ontwikkelt de plant eerst alleen een bladrozet om later tot bloei te komen. De bloei begint vroeg in mei en duurt tot juli. Als je na de bloei de plant terugknipt, stimuleer je zelfs een tweede bloei, wat de tuin nog langer van kleur voorziet.
De botanische naam van veldsalie, Salvia, is afgeleid van het Latijnse woord "salvo, salvere", wat gezond maken, genezen of helen betekent. Met zijn prachtige bloemen en geneeskrachtige naam is veldsalie niet alleen een aanwinst voor de tuin, maar ook een plant met een rijke geschiedenis en betekenis.
Heemst (Althaea officinalis) bekend als de basis voor marshmallow snoepgoed
Althaea officinalis (Heemst) is een meerjarige en winterharde plant behorend tot de kaasjeskruidfamilie. Met zijn grijs viltige bladeren kan deze plant een hoogte bereiken van 100 tot 150 cmm en produceert bloemen variërend van wit tot lichtroze.
De Heemstplant vertoont gelijkenissen met een Hibiscus of vlinderstruik en gedijt goed in vrij droge bodems. Het kan ook dienen als een prachtige accentplant in vaste plantenborders, waar het verschillende insecten aantrekt. Naast dat het geliefd is bij bijen, fungeert deze plant ook als waardplant voor de rups van Larentia clavaria, de Malvabandspanner (vroeger bekend als Heemstspanner).
De plant staat niet alleen bekend om zijn aantrekkelijke uiterlijk en biodiversiteitsvoordelen maar heeft ook indrukwekkende geneeskrachtige eigenschappen. De antitussieve, antibacteriële en ontstekingsremmende effecten zijn afkomstig van de polysacchariden en flavonoïden in de wortels en bladeren. Bovendien kunnen de bladeren rechtstreeks worden bereid als spinazie, waardoor ze een veelzijdige keuze zijn voor zowel tuin als keuken.
Historisch gezien staat Heemst bekend als de basis voor marshmallow, een sponzig snoepgoed. Traditioneel werd hiervoor een extract uit de heemstwortel gebruikt. Tegenwoordig worden marshmallows gemaakt van suiker of maïsstroop, opgeklopt eiwit, gelatine, Arabische gom en smaakstoffen.
Moerasspiraea (Filipendula ulmaria) Eén van de meest aromatische inheemse planten van Europa
Filipendula ulmaria (moerasspiraea) betovert met haar fijne roomwitte bloemen die tussen juni en augustus bloeien en een heerlijke amandelachtige geur verspreiden. Haar bladeren doen denken aan die van de braamstruik. Zowel de bloemen als de bladeren van de moerasspirea worden gebruikt om thee van te zetten. De bloemen hebben een milde bitterheid en een subtiele smaak van amandel en honing.
De oorspronkelijke Latijnse naam van deze plant, Regina prati (Koningin der weide), klinkt eigenlijk eleganter dan de hedendaagse benaming.
Deze plant gedijt het best in vochtige grond en gedijt in een zonnige omgeving. Hij kan zowel korte periodes van onderdompeling in water tot 5 cm verdragen als korte periodes van droogte. Moerasspirea kan een hoogte bereiken tussen de 60 en 120 cm.
De bloemen van de moerasspirea zijn populaire ontmoetingsplekken voor verschillende insecten, waaronder honingbijen, solitaire wilde bijen (groefbijen), hommels, (zweef)vliegen, kevers, dag- en nachtvlinders, en dienen als waardplant voor enkele dag- en nachtvlindersoorten, zoals de Nachtpauwoog (Saturnia pavonia). In het begin van de bloei zijn de meeldraden naar binnen gebogen, maar naarmate de bloei vordert, buigen ze naar buiten, te beginnen aan de buitenkant. Hoewel de bloemen geen nectar afscheiden, compenseren de talrijke bloemen met hun overvloedige meeldraden dit. De bijen en insecten hoeven alleen maar over de bloemen te lopen, waardoor het stuifmeel aan hun beharing blijft kleven.
Moerasspirea is ook een waardevol kruid voor huisdieren. Het kan gegeten worden door konijnen, cavia's, chinchilla's, kleine knaagdieren en schildpadden. Daarnaast biedt het verschillende gezondheidsvoordelen, zoals ondersteuning bij verkoudheid, snotteren en niezen. Het heeft ook een krampstillend effect op de darmen en een diuretische werking.
Wilde kaardebol (Dipsacus fullonum) geschikt voor 'de tuin op het zuiden'
Dipsacus fullonum (Wilde kaardebol) Met zijn grote stekelige hoofdjes, waarin lila bloemen verschijnen, is de Grote kaardebol, Dipsacus fullonum, gemakkelijk te herkennen in de zomer.
Deze planten schieten omhoog tot wel twee meter en bloeien laat in de zomer. De bladeren vormen rond de stengel een natuurlijk waterkommetje dat na regen lang gevuld blijft en waar vogels vaak uit drinken. De bloemen leveren zowel nectar als stuifmeel en zijn daarom zeer geliefd bij allerlei (solitaire) bijen, waaronder behangersbijen en groefbijen.
Naast de Grote kaardebol, Dipsacus fullonum, komt in Nederland ook de Kleine kaardebol voor, D. pilosus, vooral in Zuid-Limburg. De weverskaarde, D. sativus, werd vroeger voornamelijk gebruikt voor het kaarden van wol, waarbij de stekelige zaaddoos werd gebruikt om wol te kammen en te ontdoen van klitten en vuil. Deze plant werd vroeger veel gekweekt, maar komt oorspronkelijk uit Zuid-Europa. De Slipbladige kaardebol, D. laciniatus, tenslotte, is waarschijnlijk van Oost-Europese herkomst.
Puttertjes hebben een speciale voorkeur voor kaardebollen; mensen hebben een speciale voorkeur voor puttertjes. 's Winters zijn er mogelijk wel 200.000 putters in Nederland, omdat het erg goed met ze gaat, en ze zijn dol op zaden van uitgebloeide (tuin)bloemen. Als je deze planten in je tuin hebt, is een bezoek van putters bijna gegarandeerd, zelfs in de stad.
Van nature kun je de Grote kaardebol aantreffen in bermranden, op dijken en andere open plaatsen. Ze zijn niet kieskeurig wat betreft de grondsoort en doen het prima op zowel klei als zandgrond. Ook qua waterhuishouding zijn ze niet veeleisend en gedijen ze zowel op vochtige als droge grond. Ze staan echter het liefst in de volle zon. Deze plant zaait zich makkelijk uit, waardoor je elk jaar opnieuw van ze kunt genieten. Kortom, deze plant mag niet ontbreken in een natuurlijke inheemse tuin!
Hemelsleutel (Hylotelephium telephium) perfecte inheemse plant voor een droge, zonnige tuin.
Hylotelephium telephium (hemelsleutel) Vetplanten, waaronder de Hemelsleutel, zijn gemakkelijk te herkennen aan hun wasachtige uiterlijk en dikke, vlezige bladeren. De bloemkleur varieert van heel lichtgeel tot roodpaars, en toch behoren ze tot dezelfde soort. Ze bloeien in de nazomer en herfst en trekken veel insecten aan, zoals bijen, zweefvliegen en vlinders. De plant dient ook als waardplant voor de Apollovlinder en het Vetkruidblauwtje. Opmerkelijk is dat de Hemelsleutel ook verbonden is met een stippelmot, de Hemelsleutel-stippelmot. De bloemen zijn klein maar staan dicht bij elkaar in half bolvormige trossen bovenaan de plant. Soms bloeien ze zelfs tot in oktober, waardoor ze insecten in de tuin voorzien van hun broodnodige voedsel. Na de bloei sterven de bovengrondse delen van de plant in het najaar af. Snoei ze pas na de winter, aangezien de bloemhoofden nuttig zijn en een prachtig wintersilhouet bieden.
Een anders soort naast de Hemelsleutel (Hylotelephium telephium) is de roze Hemelsleutel (Hylotelephium spectabile). Deze twee zijn inheems op het noordelijk halfrond.
Volgens de legende verloor Sint Petrus ooit zijn sleutels van de hemelpoort, en waar ze op aarde vielen, ontstond deze plant.
De Hemelsleutel wordt vaak verward met een grotere (ontsnapte) tuinplant genaamd Basterdhemelsleutel (Hylotelephium 'Herbstfreude').
De naam Hemelsleutel wordt in veel regio's gebruikt, net als de namen "Huislook" en "St. Janskruid". In Friesland staat de plant bekend als "Hemellof", in Twente als "Donderloof", in de Graafschap Zutphen als "Donderkruid", in Noord-Overijssel, aan de Veluwezoom en in de Graafschap Zutphen als "Smeerwortel", op Walcheren als "Breukkruid" en "Moederplant", en op Walcheren en in Zeeuws-Vlaanderen als "Kroontjeskruid".
De Hemelsleutel is een perfecte inheemse plant voor een droge, zonnige tuin. Sedum kan goed tegen droogte dankzij de dikke bladeren waarin hij water opslaat voor warme, droge periodes. Pas als het blad begint te kreukelen, is dat een teken van watertekort.
Slangenkruid (Echium vulgare) prachtige drachtplant voor zomerse bestuivers
Echium vulgare – Slangenkruid Een stekelig behaarde plant met een stengel tot een meter hoog, met in de bovenste helft van die stengel veel blauwgekleurde bloemen die in de knop rozerood kleuren. De bloeitijd valt in de zomer en loopt van juni tot en met augustus. Het vraagt een zonnige plek en kan ook goed groeien op wat armere gronden en kan tegen droogte.
Echium vulgare is lid van de Ruwbladigen-familie: Boraginaceae, verwant aan Borage of Komkommerkruid, Longkruid en Smeerwortel, en heeft daar ook alle kenmerken van.
Andere namen voor deze plant zijn Adderkop, IJzerkruid (naar de Duitse naam Eisenhart) en Wilde Osse-tonge, vanwege de vorm en het ruwe blad.
Het is een waardevolle drachtplant en wordt zelfs 'Bijenvoer' genoemd. Het wordt bezocht door verschillende bestuivers, waaronder honingbijen, kleine wolbij, andoornbij, kattenkruidbij, blauwe ertsbij, pluimvoetbij, hommels, duinmaskerbij, slangenkruidbij, zwaluwbij, geelgespoorde houtmetselbij, gouden slakkenhuisbij, boommetselbij en blauwzwartehoutbij.
Voor al deze bestuivers is het slangenkruid een belangrijke drachtplant voor zowel pollen als nectar, en het vormt een aantrekkelijke aanvulling op hun zomermenu.
Adderwortel (Persicaria bistotta) Water- en Moerasplant met talloze voordelen
Persicaria bistotta (Adderwortel) biedt niet alleen een visueel aantrekkelijk gezicht met zijn weelderige bloei in mei-juni, maar het is ook een plant met vele voordelen voor tuinliefhebbers met interesse voor natuurlijke tuinen. Deze inheemse plant vormt een dicht tapijt met grote, onkruidwerende bladeren, waardoor het niet alleen een esthetische waarde heeft, maar ook een praktische functie in de tuin vervult.
Wat deze plant nog specialer maakt, is het feit dat de bladeren eetbaar zijn en rijk zijn aan vitamine A en C. Dit maakt Adderwortel niet alleen een prachtige aanvulling op moerassen en vijverranden, maar ook een waardevolle bron van voedingsstoffen voor wie geïnteresseerd is in eetbare wilde planten. Deze plant gedijt op diverse grondsoorten, waardoor het een robuuste keuze is voor verschillende tuininrichtingen. Het is perfect geschikt om te worden geplaatst in moerassen, waar het de natuurlijke biodiversiteit kan verrijken, of het kan worden gebruikt om de vijverrand op een schilderachtige manier te camoufleren.
Met zijn uitbundige bloei, onkruidwerende eigenschappen, eetbare bladeren en veelzijdige groeiomstandigheden, is Adderwortel een onmisbare plant voor natuurlijk ingerichte tuinen met waterpartijen. Het voegt niet alleen schoonheid toe aan de omgeving, maar draagt ook bij aan de ecologische waarde en diversiteit van de tuin.
Vlasbekje (Linaria vulgaris)
Linaria vulgaris (Vlasbekje) De bloemen van deze inheemse vaste plant zijn geeloranje van kleur en bloeien in juni, juli, augustus, september en oktober. De plant groeit het best op een zonnige plek met voedselrijke grond. Het Wilde Vlasbekje werd voorheen Vlas-Leeuwenbekje genoemd. Als we goed kijken, zien we inderdaad de gelijkenis met een geopende leeuwenmuil. Het Wilde Vlasbekje behoort niet tot de Vlasfamilie, maar de smalle blaadjes zijn niet te onderscheiden van Vlas- of Linumblaadjes, vandaar dus de naam. De plant kan 30–90 cm hoog worden en bloeit in trossen aan de stengeltoppen. Vroeger werd de plant ook als geneesmiddel gebruikt, met name als vochtafdrijvend middel of laxeermiddel. De bloemetjes zijn eetbaar en bruikbaar als garnering. Deze plant is zeer winterhard.
De plant dient als waardplant voor de larven van een groot aantal Lepidoptera-soorten en andere insecten, zoals wolfsmelkuil (Acronicta euphorbiae), boksbaardvlinder (Amphipyra tragopoginis), gamma-uil (Autographa gamma), vlasbekuiltje (Calophasia lunula), Charidryas gorgone carlota, vlasbekdwergspanner (Eupithecia linariata), heidedwergspanner (Eupithecia satyrata), Falseuncaria ruficiliana, tweekleurige parelmoervlinder (Proclossiana eunomia eunomia), oranje o-vlinder (Pyrrhia umbra), randvlekuil (Rusina ferruginea) en Stenoptilia bipunctidactyla.
Doordat de bloem door middel van de onderlip is afgesloten, kan bestuiving alleen plaatsvinden door krachtige insecten zoals hommels of bijen. Omdat de nectar zich achter in het lange spoor bevindt, blijven vooral langtongige hommels over.
Je vindt deze inheemse pioniersoort op omgewerkte grond in ruigten en op grazige
plaatsen, langs spoorwegen en in de duinen. Wat nog intrigerender is, is
dat het Vlasbekje niet alleen kan overleven in minder gunstige
omstandigheden, maar ook actief bijdraagt aan het verrijken van de
bodem. Door middel van symbiotische relaties met bodemmicro-organismen
en zijn natuurlijke vermogen om stikstof uit de lucht te binden, draagt
deze plant bij aan de verbetering van de bodemstructuur en -kwaliteit.
Longkruid (Pulmonaria officinalis) inheemse plant met ruw behaarde bladeren.
Longkruid (Pulmonaria officinalis) is een inheemse bodembedekker met gevlekte bladeren en een rijke bloei in het vroege voorjaar. De plant is te herkennen aan haar trompetvormige bloemen die variëren van rozerood tot blauw, en haar bladeren die bedekt zijn met witte vlekken. Deze plant komt voor op beschaduwde plekken in loofbossen op lemige, voedselrijke en humeuze bodems, van licht zure tot licht kalkrijke standplaatsen, in enkele delen van België en Nederland.
Longkruid behoort tot de ruwbladigen (Boraginaceae) en begint te bloeien in maart, wanneer bijen net actief zijn. Het is een lage plant met ruw behaarde bladeren. De originele soort heeft donkergroene bladeren met wittige vlekken en blauwpaarse bloemen. De plant wordt ongeveer 30 cm hoog, en er zijn verschillende variëteiten beschikbaar, waaronder sommige met ongevlekte bladeren en verschillende bloemkleuren, zoals rood, blauw en wit.
De bloemen van Longkruid veranderen van roze naar violet en uiteindelijk naar blauw naarmate ze ouder worden. Deze kleurverandering trekt verschillende bestuivers aan, waarbij roze bloemen voornamelijk worden bezocht door bijen zoals Anthophora pilipes, terwijl diverse Bombus- en Osmia-soorten de voorkeur geven aan blauwe bloemen. Longkruid is een waardevolle voedselbron voor bijen, hommelkoninginnen en vroege dagvlinders vanwege de nectar en het stuifmeel dat het biedt.
Naast haar ecologische waarde heeft Longkruid ook historische en medicinale geschiedenis. De wetenschappelijke soortnaam 'officinalis' duidt erop dat de plant vroeger gebruikt werd als een geneeskrachtige plant. Met name in de wortelstok bevinden zich stoffen die wondhelend en ontsmettend zijn, wat aangeeft dat deze plant ook in kloostertuinen werd gekweekt vanwege haar medicinale eigenschappen.
Lelietje der dalen (Convallaria majalis) schuilplaats voor verschillende soorten dieren
Convallaria majalis – (lelietje der dalen of meiklokje), zijn van oorsprong bosplanten. De naam "Convallaria" komt van het Latijnse "convallis", wat vallei of dal betekent, en het Griekse "leiron", wat lelie betekent, dus "lelie van het dal". De oude Latijnse naam was Lilium convallium, maar deze werd later veranderd in Convallaria majalis omdat de plant afwijkt van de lelieachtigen vanwege de vergroeide bloemkroon, de kruipende wortelstok en de rode besvruchten.
Deze planten groeien gestaag en kunnen prachtig verwilderen zonder de tuin over te nemen. Het bolgewas breidt zich elk jaar een beetje verder uit, waardoor je tuin gevuld zal worden met romantische bloemen en een heerlijk lenteparfum. Lelietje-van-dalen gedijt het best in een iets droge, tamelijk zure leem- of zandbodem en houdt van humusrijke grond. Ze zijn geliefd in Europese tuinen en zijn volledig winterhard als ze goed geworteld zijn en op de juiste diepte zijn geplant. Deze plant kan zelfs de strengste winters overleven zodra ze stevig in je tuin staat.
Lelietje-van-dalen is populair als tuinplant en wordt vaak aangeplant. Je kunt deze soort vaak vinden op buitenplaatsen en in grotere tuinen. De plant vermeerdert zich voornamelijk door de horizontaal lopende wortelstok waaruit nieuwe planten groeien. Deze nieuwe planten bloeien meestal pas na 3-4 jaar. Als je wilt vermeerderen, graaf dan in het voorjaar een grote plant op, verdeel de wortelstokken en plaats ze op een licht beschaduwde plek in de tuin. Het is echter belangrijk om ze niet onder bomen met ondiepe wortelstelsels te planten, omdat ze anders concurreren om water en voedsel. De bloei kan vaak 2 tot 3 jaar op zich laten wachten.
De bladeren van het lelietje der dalen bieden een fijne schuilplaats
voor verschillende soorten dieren zoals kikkers, insecten en egels. Deze
dieren helpen op hun beurt weer bij het bestrijden van allerlei
plaagdiertjes in de tuin.
Vingerhoedskruid - Digitalis purpurea
Digitalis purpurea (Vingerhoedskruid) is niet zomaar een bloem, maar een waardevolle aanwinst voor elke tuin. Met haar lange toortsen, gehuld in kleurrijke bloemen, trekt ze volop hommels, bijen en vlinders aan, waardoor je tuin tot leven komt.
Deze indrukwekkende plant ontleent haar naam aan de paarse bloemen die een subtiele roodachtige tint bevatten. Haar hoge bloemstengels voegen niet alleen hoogte toe aan je tuin, maar ook structuur, waardoor ze een fantastisch accent vormt in borders en tuinperken. Hommels zijn bijzonder dol op deze bloemen, en ze kunnen niet weerstaan aan de verleidelijke nectar en stuifmeel die deze plant te bieden heeft.
Digitalis purpurea is een tweejarige bosplant die zichzelf rijkelijk uitzaait. In het eerste jaar vormt ze een bladrozet, gevolgd door prachtige bloemstengels in het tweede jaar. Na het verspreiden van haar zaden voltooit deze tweejarige schoonheid haar levenscyclus en sterft af.
Wat deze plant nog specialer maakt, is haar veerkrachtige aard. Digitalis gedijt goed in verstoorde bodems en ruigere gronden, en voelt zich helemaal thuis in natuurlijke tuinen waar de zon slechts beperkt schijnt. Hoewel ze niet veeleisend is, vereist ze wel voldoende water; zorg ervoor dat de grond niet te droog wordt.
Bovendien vormt Digitalis purpurea een prachtige aanvulling op bosrandplanten, waardoor ze een harmonieuze en levendige sfeer creëert in jouw tuin. Met deze bloeiende gast geef je niet alleen kleur aan je buitenruimte, maar bied je ook een waar toevluchtsoord voor de waardevolle insecten die essentieel zijn voor de biodiversiteit van jouw tuin.
Lieve vrouwebedstro (Galium odoratum)
Galium odoratum (Lieve vrouwebedstro) is een winterharde vaste plant die zich verspreidt door zijn ondergrondse wortelstokken en een dichte zode vormt. Deze inheemse plant fungeert als uitstekende bodembedekker en kan na een paar jaar een heel tapijt vormen. Het plantje bereikt een hoogte van 10 à 20 cm en is ideaal om lege plekken in de border op te vullen. In mei-juni bloeit het met kleine, stervormige witte bloemen die een heerlijke geur verspreiden als ze gekneusd worden.
Tijdens de middeleeuwen werd lieve vrouwebedstro tussen linnengoed gelegd vanwege de aangename geur en als afweermiddel tegen motten. De gekneusde blaadjes van deze plant werden ook gebruikt om een bijzondere smaak te geven aan de Rijn- en Moezelwijn, vroeger bekend als 'meiwijn'.
Deze plant gedijt het beste in grond met een beetje kalk en kan groeien in zowel zonnige plekken als in vrij zware schaduw. Het is een prachtige bodembedekker die zich goed leent voor verwildering of als aanvulling op varens in de tuin.
Inheemse schaduwplanten voor de natuurlijke tuin
Osmunda regalis – Koningsvaren behoort tot de meest indrukwekkende inheemse varens in ons land. Voor 1800 kwam deze varen veel voor in bossen en tuinen, maar haar populariteit verminderde toen tropische orchideeën bekend werden. Kwekers ontdekten dat de wortelkluit van de Koningsvaren uitstekend diende als basis voor het kweken van orchideeën. Dit leidde tot massale uitgravingen, waardoor de Koningsvaren zeldzamer werd en zelfs op de rode lijst van bedreigde plantsoorten belandde.
Deze varen heeft lichtbruine sporenpluimen die decoratief zijn en iets lijken op uitgebloeide Astilbes. Ze gedijt goed op vochtige plekken, vooral op vochtige gronden waar ze tot wel twee meter hoog kan worden. Oude planten hebben harige, bruine wortelstokken die 20-30 cm boven de grond uitsteken en kunnen wel 100 jaar oud worden.
Koningsvaren is ideaal voor vochtige tot natte gronden met voldoende humus. Het is een polvormende plant, wat betekent dat ze niet snel zal woekeren, waardoor de verspreiding van de plant gemakkelijk te controleren is. Deze varen vereist nauwelijks onderhoud; het dode blad kan na de winter worden verwijderd om plaats te maken voor het nieuwe blad dat weer zal uitlopen, waardoor de Koningsvaren een frisse uitstraling behoudt.
Een tuin met schaduw en varens, creëert een rustige en sierlijke ambiance.
Polypodium vulgare – Eikvaren: is een kleine varen die vaak te vinden is op de schors van bomen, vooral eikenbomen, vandaar de naam. Deze varen gedijt in schaduwrijke, vochtige bossen en groeit op rotsen en muren. De bladeren zijn leerachtig en ingesneden, wat hen een sierlijke uitstraling geeft.
Pyllitis scolopendrium – Tongvaren: staat
bekend om zijn opvallende tongvormige bladeren, vandaar de naam. Deze
varen groeit op vochtige, beschaduwde plaatsen, zoals bossen en vochtige
rotsen. De plant heeft een aantrekkelijke glans en gedijt goed in
vochtige omgevingen.
Pteridium aquilinum – Adelaarsvaren: is een grote varen die vaak te vinden is in bossen, heidevelden en open plekken in het bos. Het heeft grote, geveerde bladeren die een vorm hebben die doet denken aan de vleugels van een adelaar, wat de naam verklaart. Deze varen gedijt goed in diverse habitats en kan zowel in zonlicht als in de schaduw groeien.
Athyrium filix-femina - Athyrium filix-femina - Wijfjesvaren: Wijfjesvaren, ook bekend als 'lady fern', is een elegante varen met fijn verdeelde, geveerde bladeren. Deze varen groeit in vochtige bossen, langs beken en op schaduwrijke heuvels. Het gedijt goed in humusrijke, vochtige bodems en voegt een vleugje delicatesse toe aan schaduwrijke tuinen.: ook bekend als 'lady fern', is een elegante varen met fijn verdeelde, geveerde bladeren. Deze varen groeit in vochtige bossen, langs beken en op schaduwrijke heuvels. Het gedijt goed in humusrijke, vochtige bodems en voegt een vleugje delicatesse toe aan schaduwrijke tuinen.
Een van de voordelen van varens is hun robuustheid. Ze doorstaan vorst zonder problemen en zijn doorgaans resistent tegen ziektes. Deze eigenschappen maken ze betrouwbare keuzes voor natuurlijke tuinen. Plant ze onder bestaande struiken of bomen, waar ze gedijen in schaduwrijke omgevingen. Combineer ze met andere inheemse bos- en schaduwplanten om een weelderige en natuurlijke uitstraling te creëren.
In de context van natuurlijke tuininrichting voegen varens niet alleen een vleugje tijdloze schoonheid toe, maar dragen ze ook bij aan het creëren van een levendig en evenwichtig ecosysteem. Hun aanwezigheid versterkt het gevoel van verbondenheid met de natuur, waardoor ze onmisbare elementen worden in het ontwerp van een natuurlijke tuin.
Succesvolle natuurlijke tuin met inheemse planten
Tot slot, een waardevol advies: leer de inheemse planten in jouw regio kennen voordat je je hele tuin ermee vult. Voorkom teleurstellingen door planten te kiezen die goed passen bij jouw bodemtype en de specifieke standplaats in jouw tuin. Begin voorzichtig en ontdek welke planten gedijen in jouw omgeving. Het najaar is de ideale tijd om meerjarige inheemse planten te zaaien of te planten.
Ik wens je veel succes met het creëren van jouw prachtige natuurlijke tuin!
Inloggen is verplicht
Om een reactie te posten moet je ingelogd zijn
Log inDanny Voorbraeck 6 maanden geleden
kan je eventueel ook de zaden van bepaalde planten krijgen. Staan mooie en ideale planten die ik gerust in mijn tuin wil zetten.
Tuindingen 6 maanden geleden
Hi Danny,
Binnenkort voegen we onze webshop toe waar we ook bovenstaande zaden aanbieden.
Danny Voorbraeck 6 maanden geleden
oke ik kijk er al naar uit
Elly 1 jaar geleden
Gebruik niet FB Elly met blauwe shirt, wordt niet gebruikt, oa, hysop, Zonnehoed en anderen. Mvg Elly
Elly 1 jaar geleden
Dank voor jouw antwoord,verkopen jullie ook zaad van de planten? Ik wil dat ook eens proberen. Mvg Elly
Tuindingen 6 maanden geleden
Onze webshop komt bijna online en hier kunt u deze zaden aanschaffen.
Roel 11 maanden geleden
binnenkort Februari komt onze webshop online waar bovengenoemde planten te verkrijgen zijn.
Elly 1 jaar geleden
Goed idee, om wat van deze planten ( of zaad) te kopen. Waar?
Ik heb al meer vlinders en bijen dan vorig jaar…
Tuindingen 6 maanden geleden
Binnenkort hier te verkrijgen in onze webshop