Vrouwenmantel is een geslacht van circa 1000 soorten vaste meerjarige kruidachtige tot struikvormige planten in de rozenfamilie/Rosaceae.
Vrouwenmantels groeien op verstoorde en min of meer vochtige plaatsen, zoals boskanten, natte graslanden en wegbermen. De verschillende soorten van het geslacht Alchemilla onderscheiden zich met name in het verschil van de beharing en de organen.
Alle soorten vrouwenmantel groeien snel en zijn goede bodembedekkers met zeer decoratieve bladeren. ’s Ochtends scheiden ze aan de randen glinsterende, dauwachtige druppels af.
Alchemilla mollis (hoofdfoto) wordt 30-60 cm hoog en is de populairste en meest voorkomende soort in de tuin. De planten kunnen veelzijdig met andere vaste planten worden gecombineerd. Bloeit van mei tot september met kleine, geelgroene, chartreuskleurige losse schermen van kleine bloempjes.
De bladeren zijn getand, waaiervormig en grijsgroen van kleur, de bovenzijde is licht behaard, de onderkant dicht behaard. De planten groeien spoedig uit tot halfronde, compacte pollen.
Verdraagt een temperatuur tot -5 gr. C. en blijft de gehele winter groen. De geadviseerde plantafstand is 30 cm. (8-11 st. per m2.)
Enkele andere soorten:
Alchemilla alpina is een 10-20 cm hoge, langzaam kruipende, zodenvormende vaste plant. De bladeren zijn rond, handvormig gelobd en hebben een zilverachtige onderkant. Deze soort bloeit van juni tot september met kleine, dichte, groene, ronde aren.
Alchemilla erythropoda wordt slechts 10 cm hoog, heeft gelobde, groene bladeren en kleine, geelgroene bloemen van juni tot augustus.
Alchemilla hoppeana groeit net als Alchemilla alpina, maar de groene bladeren hebben zeven tot negen lobben. De luchtige, groene bloeiwijzen verschijnen van juni tot augustus.
Plantvoorschriften algemeen
Koop in het voorjaar of in het vroege najaar compacte jonge planten met frisse, groene bladeren. Koop nooit grote planten, waarvan de wortels al uit het potgat groeien. Deze zijn niet goed te verplanten en wortelen slecht in.
Deze plant is zeer geschikt voor vrij open tuinen met slechts een enkele volwassen boom of heester. Ook aan de voorkant van een border komt ze goed tot haar recht.
Zon tot halfschaduw voor alle soorten. Een licht vochtige grond, die wat leem en humus bevat en voedselrijk moet zijn voor A. mollis. De andere soorten geven de voorkeur aan voedselarme, licht kalkhoudende grond, maar groeit elders bijna even goed. Droogtebestendig.
Onderhoud
Strooi ieder voorjaar organische mest.
Zomer: knip de planten met een schaar na de eerste bloei iets bij. Verwijder de bloemschermen tot net boven het blad, zo kunnen ze geen zaad produceren en zichzelf rijkelijk uitzaaien. Bovendien bloeien de planten in laat zomer of herfst nogmaals.
Najaar: zodra ze beginnen afsterven kunnen de oude bladeren en bloemstengels verwijderd worden. Snoei ze tot net boven de groeitoppen vlak bij de grond en breng verrotte stalmest of compost aan.
Na een tijd gaan de planten minder krachtig groeien en kunt u ze best delen, doe dit in het vroege najaar of beter nog in het voorjaar. Zet de buitenkanten in stukken van ca 15cm terug, en verwijder het hart van de plant. Dit in nieuwe bemeste grond.
Ziekten
Vrouwenmantel kan bij zeer vochtig weer door meeldauw worden aangetast. De bladeren vertonen dan een witte, poederachtige aanslag. Verwijder aangetaste bladeren, dun de planten uit en houd de grond droog om verdere verspreiding van de ziekte te voorkomen.
Inloggen is verplicht
Om een reactie te posten moet je ingelogd zijn
Log in