ONKRUID BESTAAT NIET
Op kale grond komen altijd en overal spontaan plantjes op die niemand heeft gezaaid. Dat zijn de planten die meestal ‘onkruid’ worden genoemd. Maar waarom dat ‘on-’? Omdat het planten zijn die ergens groeit waar jij hen niet wilt hebben? Het staat natuurlijk iedereen vrij bepaalde planten in de tuin tot onkruid te bestempelen. Maar van de meeste planten die men als onkruid bestempeld kun je ook denken: “Ha, wéér een gratis plant die me komt helpen”! Loop met me mee langs al dat wilde spul en ….glimlach.
Braakliggend terrein snel begroeid
Het belangrijkste kenmerk van ‘on-kruid’ is dat het vanzelf verschijnt. Op stukken opgespoten grond, braakliggende bouwgrond, drooggevallen en afgebrand land en op vers omgeploegde weilanden komen wilde planten spontaan en ongepland. Dit worden ook wel pionier-planten genoemd. Ze zijn veelal één- of tweejarig en specialisten in het ‘innemen’ van kale percelen. Zo raakt een braakliggend perceel zo snel begroeid. Zaadjes komen door de wind, spoelen aan, zijn uitgepoept door dieren of ze waren aanwezig in nieuw aangebrachte tuinaarde. Moeder Natuur houdt niet van kale grond! Maar: pionier-planten komen niet allemaal overal en ook niet allemaal tegelijk.
Wilde planten verschijnen, helemaal vanzelf
Aan de spontane verschijning van de pioniers kun je de grondsoort én de conditie van de grond aflezen. Bekijk het eens van deze kant: er is eigenlijk geen makkelijker manier om te weten te komen welke kenmerken je tuingrond heeft. Brandnetels komt op voedzame of (te) stikstofrijke grond. Melganzenvoet komt op voedselrijke bodems. Perzikkruid verschijnt op voedselrijke en kalkarme grond. Korenbloem komt op open, droge, voedselrijke zandgrond. Tref je in je tuin veel spurrie (niet eetbaar), dan weet je dat de grond zuur, verarmd en zanderig is. Klaprozen op droge, schrale zandgrond. Echte kamille kiest humusrijke, voedingsarme plekken en paardenbloem houdt van voedselrijke grond. En van de zon. Vogelmuur verschijnt op vochtige, voedselrijke, leemachtige grond, en grote, ruige en smalle weegbree geeft aan dat de grond plaatselijk flink in elkaar gedrukt is. Weegbree wordt daarom ook wel ‘tredplant’ genoemd. Heermoes verschijnt op uitgespoelde grond, waar in de bovenlaag alle mineralen die voor normale plantengroei benodigd zijn, ontbreken. Heermoes komt die mineralen van heel diep en ver naar de oppervlakte van je tuin ‘brengen’. Knip het gerust maar voer het niet af. Laat het liggen zodat het zijn werk doen. Zevenblad verschijnt op humeuze voedselrijke (kalkrijke) grond. Net als speenkruid is het is een stinzenplant-indicator; als je zevenblad hebt, groeien daar ook stinzenplanten goed. Net als heermoes verlept het in de winter. Laat het liggen, zodat het functioneert als mulch, en de bodem voedt. Overigens kunnen ook bomen een indicatie over de grond geven: wilgen verschijnen altijd daar waar de bodem nat en vochtig is.
Om al deze redenen noemen we deze planten ook wel indicatorplanten of ‘signaalplanten’, omdat ze aangeven wat er ‘aan de hand’ is met de grond. En zo kun je dus aan de spontane begroeiing de voedingstoestand en structuur van de bodem ‘aflezen’…….
En ja, al deze planten zijn ronduit nuttig. Ze helpen de bodem. Veldzuring verschijnt op zure grond én helpt zure grond te ontzuren omdat het oxaalzuur bevat, net als spinazie en rabarber. De plant onttrekt de zuurheid aan de grond. Lupine, luzerne en wikke binden (zoals alle vlinderbloemigen) stikstof en zorgen voor verbetering van de grond.
Spitten of wieden?
Woekeraars en sterke groeiers verdringen andere planten. Dat levert hen geen sympathie op. Het devies is kortknippen en op de grond laten liggen. Ze blijven groeien zolang de wortels zich kunnen blijven voeden, en dat kan alleen als de plant een klein beetje blad heeft óf als de wortels nog (reserve)voedsel bevatten. Bedek je het perceel ter plaatse met een laag mulch, dan voed je de bodem. Daardoor zullen de planten die er ‘vanzelf’ kwamen het er niet meer naar hun zin hebben. In de meeste gevallen verdwijnen ze dan vanzelf. Probeer het maar. Werkt het het eerste jaar niet, dan werkt het hoogstwaarschijnlijk het tweede jaar en anders het derde jaar. Pas overigens bij berenklauw goed op. De grote of Siberische berenklauw kan huidirritaties en brandplekken veroorzaken en zelfs blindheid, als je het blad in je oog krijgt.
Ga voordat je de ‘on’-kruiden met spitvorken of frezen te lijf na of ze in de volle zon staan. In dat geval verdwijnen ze vanzelf als je het perceel verder aanlegt, simpelweg omdat er dan meer schaduw komt. Het vervelende kweekgras kun je hopelijk met een wieden onder controle houden.
Dat onkruid in de tuin meestal heel nuttig is, zal intussen wel duidelijk zijn.
Wil je meer weten over wilde planten en eetbare planten in de siertuin dan is het boek “Een kleine eetbare tuin met vaste planten” een aanrader.
Veel plezier en tot de volgende keer!
Madelon Oostwoud
• Auteur en illustrator van de Nederlandstalige boeken 'Een kleine eetbare tuin met vaste planten’, dat in 2015 verscheen, en ‘Voedselbos’, dat in 2019 verscheen. • Eigenaar van een voedselbos in Noord-Holland nabij Hoorn; www.schellinkwoud.nl
Inloggen is verplicht
Om een reactie te posten moet je ingelogd zijn
Log in