Oorspronkelijk komt de ranonkel uit Midden-Azië en kwam ze via allerlei omwegen terecht in Europa.
Ranunculus is het Latijnse woord voor kikkertje, wat niet vreemd is omdat de ranonkel in het wild voorkomt in drassige gebieden. Er zijn ongeveer 400 soorten bekend die wijd verspreid zijn over de hele wereld, vooral in gematigde en koudere zones en een paar in de tropen. De oorspronkelijke soort (Ranunculus asiaticus) was een eenvoudige plant met ongevulde, schotelvormige bloemen. De ranonkels van nu zijn het resultaat van kruisingen en selecties door kwekers en veredelaars. Hoewel er een grote hoeveelheid rassen bestaat, biedt de handel ranonkels zelden onder een rasnaam aan.
De bloemen van de ranonkel zijn er in verschillende kleuren behalve blauw. De bloemblaadjes openen zich stuk voor stuk. Bij de cultivars zijn de bloemen altijd geheel of half gevuld, soms kogelvormig, soms echter met uitstaande bloembladen. Tot 7cm doorsnede. Bloei: juli/aug.
Er zijn verschillende groepen:
Gewone tuin ranonkels of Perzische ranonkels: bloeien met enkele, half dubbele en dubbele bloemen in alle genoemde tinten. Als de bloemen bont gekleurd zijn dan worden ze Schotse ranonkels genoemd.
Turkse-, kogel-, roomse-, Hollandse-, turbanranonkel: verschilt van de Perzische door weinig of niet vertakte stengels en grotere, vaak min of meer grijs/groen en ondiep ingesneden bladeren. Verder door de grotere bloemen waarvan de bloembladeren min of meer naar boven zijn gebogen waardoor een gesloten bloemvorm ontstaat. De bloemen zijn half tot geheel dubbel en bloeien in alle kleuren. De vormen die tot deze groep behoren zijn beter winter hard en bloeien iets eerder dan de Perzische.
Franse ranonkels: groeien het makkelijkste, zelfs op zandige grond. Ze bloeien rijk en hebben zeer grote, meestal gevulde bloemen.
Alle cultuurvariëteiten behoren tot de asiaticusvorm en zijn matig winterhard.
Plantvoorschriften
Hebben minstens een halve dag zon nodig. Zorg voor goed vruchtbare gedraineerde en niet te droge tuingrond, met compost en turf, diep bewerkt. Voor ranonkels in pot gebruik je best rozengrond of een mengeling van tuin en potgrond.
Geef ze een enigszins beschutte standplaats want de holle stengels kraken vlug in de wind.
Planten april / mei. Plantafstand: 15/20 cm.
Leg de avond voor u gaat planten de klauwtjes in lauw water. Minstens 12 uur.
Plant ze de volgende dag in plantgaten van 10cm diep. Klauwtjes (knollen) planten met worteluiteinden naar beneden!
Je kan ze ook planten in sept/ okt en hopen op een zachte winter. Bedek ze dan wel met een flinke laag dode bladeren. En met wat geluk heb je het mooiste resultaat.
Ranonkels geplant in potten onder glas (maart) kunnen in april - mei bloeien.
Onderhoud
Uitgebloeide bloemen verwijderen.
De planten zijn niet winterhard, dus knollen opnemen in oktober, als de bladeren verdroogd zijn. Laten drogen en vorstvrij bewaren tot de voorjaarsplanttijd.
Op droge vorstvrije plaats bewaren (8 a 10°C). Voorzichtig behandelen, want de droge klauwtjes breken gemakkelijk.
De ranonkel is niet winterhard, maar op de juiste plek kunnen ze zich vermeerderen. Dek ze in de winter wel af met een dikke laag bladeren.
Vergeet niet dat je best de plaats aanduid waar de ranonkels staan zodat je ze terugvindt.
Inloggen is verplicht
Om een reactie te posten moet je ingelogd zijn
Log in