De twee soorten kleine maagdenpalm (Vinca minor) en grote maagdenpalm (Vinca major) zijn populaire tuinplanten.
Maagdenpalm heeft verhoutende scheuten met glanzend groene, leerachtige bladeren. Zij breidt zich uit door uitlopers en vormt al snel altijdgroene bladertapijten en is een mooie bodembedekker. In feite is het een klein halfheestertje, maar hij staat in elke vaste planten catalogus vermeld. Kan ook in vakken worden toegepast of als onderbeplanting bij bomen en heesters.
Mooie violetblauwe of witte bloemen met vijf bloemblaadjes (stervormige bloempjes)
Bloeitijd: febr/mei.
Eetbaar, de bloemen worden gebruikt als versiering bij salades of taarten.
Herkomst: Inheems in Midden en Zuid-Europa en het zuidelijk deel van West-Europa. Noord-Afrika en West-Azië.
De kleine maagdenpalm (Vinca minor) is zeer goed winterhard. Verdraagt een temperatuur tot -30 gr. C. en blijft de gehele winter groen. Bloemen ca. 2cm groot.
Wordt 10 tot 20 cm hoog.
Deze soort komt in het wild voor in het bos en bloeit lichtblauw. Naast de wilde vorm zijn er veel aantrekkelijke rassen voor in de tuin, zoals de grootbloemige ‘Bowles Variety’, de gevulde ‘Plena’ en de dicht bebladerde ‘GrünerTeppich’. Bijzonder opvallend zijn ‘Alba’ en ‘Gertrude Jekyll’ met veel kleine, witte bloemen. Het ras ‘Atropurpurea’ heeft rode bloemen en ‘Multiplex’ trekt de aandacht met purperrode, gevulde bloemen.
De grote maagdenpalm (Vinca major) bloeit lichtblauw en onderscheidt zich vooral doordat hij hoger wordt (20 tot 30 cm) dan zijn kleinere soortgenoot en door zijn wat grotere bloemen en bladeren. De rassen ‘Reticulata’ en ‘Variegata’ vallen op door hun geel en wit getekende bladeren.
Plantvoorschriften algemeen
Gunstige plant tijd: maart en april.
Zowel zonnig als voor in de schaduw. Ideaal is halfschaduw. De kleine maagdenpalm geeft de voorkeur aan koele, vochtige plaatsen en moet in droge zomerperiodes regelmatig water krijgen. De grote maagdenpalm, die afkomstig is uit Zuid-Europa, verdraagt daarentegen ook wat drogere en warmere plekjes aan de bosrand. Om goed te gedijen hebben beide soorten losse, humusrijke grond nodig.
Het blad komt mooier uit op een eerder schaduwrijke plaats terwijl de bloei rijker zal zijn op een meer zonnige plaats.
Voorzie 8-12 planten/m2.
Onderhoud
In het voorjaar (maart-april) mag u de plant flink terugsnoeien om de bloei te stimuleren.
Geef bij droogte regelmatig water. Dek de grond af met een dunne laag compost of loof, zodat het vocht beter in de grond blijft.
Dek de grote maagdenpalm op open plekken ’s winters af met rijshout. De plant is namelijk gevoelig voor vorst.
Najaar: Beste tijd voor vermeerderen door stekken. Haal 5 cm lange scheuten van de plant en zet ze in vochtig zand. In het voorjaar hebben zich dan wortels ontwikkeld.
Volwassen planten kunnen ook gedeeld worden.
Ziekten
Vooral de kleine maagdenpalm heeft vaak last van bladvlekken, veroorzaakt door een virus. De bladeren worden geel gestreept, de scheuten blijven kort en de bloemen heel klein. Omdat virussen niet bestreden kunnen worden, moeten zieke planten worden verwijderd en vernietigd.
Inloggen is verplicht
Om een reactie te posten moet je ingelogd zijn
Log in