Teunisbloem is een geslacht van zo'n 125 soorten eenjarige, tweejarige en vaste planten uit de teunisbloemfamilie.
Men gelooft dat de naam refereert aan de giftigheid van de plant die gebruikt kan worden om ezels en andere dieren te vangen. De Nederlandse naam teunisbloem is afgeleid van Sint Antonius van Padua, omdat de plant bloeit rond diens naamdag.
De tweejarige soorten zaaien zich sterk uit.
Bloeien normaal geel maar bestaan ook in het roze, wit en rood
Ze zijn eetbaar, zowel de knollen als de bloemen.
De bloemen zijn mooi in een salade, en zijn ook lekker van smaak.
Van veel soorten teunisbloemen openen de bloemen zich pas laat in de middag. Ze gaan weer dicht als de zon de volgende morgen verschijnt. De bloemen van de moderne rassen blijven echter de hele dag open.
Bij heet weer kunnen teunisbloemen ophouden met bloeien. Zodra het koeler wordt gaan ze er weer mee door.
Oenothera erythrosepala (Grote teunisbloem) is een tweejarige met grote bloemen en komt hier in het wild voor langs bossen en bermen. Worden erg hoog tot 150cm.
Ze bloeien één à twee dagen en sterven dan af, om plaats te maken voor nieuwe bloemen.
Oenothera biennis (Middelste teunisbloem) is een tweejarige waarvan er inmiddels verschillende variëteiten van bestaan voor de tuin.
Het is een veel voorkomende soort. Ze overwintert met een bladrozet op de grond en heeft vanaf juni 80-100 cm hoge scheuten met stralend gele, geurende bloemen, en wordt eveneens erg hoog 100/150cm.
Oenothera parviflora (Kleine teunisbloem) is een tweejarige en zaait zich fel uit. Bloemen zijn kleiner. Deze is zeldzamer dan de Grote teunisbloem.
De roodachtige stengels zijn behaard. Wordt erg hoog tot 150cm.
Oenothera speciosa is een vaste soort met roze bloemen en breidt zich uit via wortelstokken. Is eveneens geurig. Ze worden 30/50cm hoog.
Van deze soort bestaan verschillende variëteiten.
Hebben soms de neiging te woekeren.
Oenothera macrocarpa met haar 10 cm grote gele bloemen boven fluwelige bladeren. Na de bloei verschijnen er grote, gevleugelde vruchten met zaad.
Oenothera fruticosa en Oenothera fruticosa ssp. glauca, zijn beide vaste planten die tot 70 cm hoog kunnen worden. Kenmerkend zijn de bloeiwijzen van gele, 4 cm grote bloemen op aantrekkelijke roodachtige stelen. Vaak zijn ook de knoppen enigszins rood, bijvoorbeeld bij het beproefde ras ‘Fyverkeri’. H 40cm weinig of niet woekerend
Opvallende bloemen, bloemkleur geel.Bloei: juni / sept.
Zeer rijk bloeien de rassen ‘Hohes Licht’ en ‘Sonnenwende’.
Plantvoorschriften algemeen
Koop in maart of april vers zaad of jonge planten met groene bladeren en volle bladrozetten.
Zon - halfschaduw. Teunisbloemen bloeien en gedijen het best in de volle zon. In de schaduw groeien ze langgerekt en bloeien ze minder rijk. Doorlatende grond. Deze is bij voorkeur niet al te voedselrijk en mag zelfs enigszins droog zijn.
In mei en juni zaait u tweejarige teunisbloemen. Meng zaaiaarde en zand. Dek het zaad af met het substraat en houd het vochtig tot het kiemt. Zaailingen een keer verspenen, vanaf augustus planten.
Of zaai vroeg voorjaar binnenshuis. Dek het zaad af met 3 mm zaai aarde en laat het bij 21-24°C kiemen.
TIP: Zet het zaad van vaste planten gedurende twee weken in de koelkast. Dit bevordert het kiemen.
Onderhoud
Weinig onderhoud
Uitgebloeide bloemen verwijderen. Voor de vorst de scheuten inkorten en de planten met compost en takken afdekken.
De plant valt ook niet te scheuren, om meerdere planten te hebben, want ze heeft een pinwortel zoals alle teunisbloen
Ziekten
Teunisbloemen zijn goed bestand tegen ziekten en plagen
Inloggen is verplicht
Om een reactie te posten moet je ingelogd zijn
Log in