De abelia vindt zijn herkomst in China en Japan alsook in Mexico en er zijn ongeveer 30 soorten van, met vele hybriden en cultivars.
Abelia's zijn bladverliezende en groenblijvende sierheesters die naast hun mooie bloemen in wit, roze of cerise ook voor de glanzende bladeren in de tuinen worden geplant. De buisvormige bloemen zijn meestal vrij klein maar de bloei kan wel enkele maanden duren. Deze is doorgaans vanaf april tot augustus. De kleine buisvormige bloemen geuren lekker en staan mooi in dichte trossen aan slanke, lichtgebogen takken. De bladeren zijn smal elliptisch tot eirond en glanzen.
Abelia's zijn afhankelijk van de soort wintergroen of bladverliezend.
De winterhardheid is ook afhankelijk van de soort. Sommige soorten kunnen met gemak tot -15°C aan terwijl andere met moeite -7°C kunnen verdragen. Deze laatste soorten plant je dan ook best tegen een zonnige muur of in potten zodat je de planten in de winter met de andere kuipplanten naar binnen kan halen. Als kuipplant op het terras of balkon kun je trouwens goed van de lekker geurende bloemen genieten.
De meeste soorten abelia zijn compacte sierheesters die ook goed geschikt zijn voor de kleine (stads)tuin. De meeste in de handel zijnde soorten worden zelden hoger dan 2-3 m en tal van x grandiflora hybriden blijven beneden de 2 meter.
Plantvoorschriften algemeen
Deze plant wenst een voedselrijke, droge tot vochthoudende 'gemiddelde' bodem. Dus niet te zware of te lichte grond en een vrij neutrale zuurgraad (pH = 6 - 8).
Geef een abelia bij voorkeur een plek tegen een warme muur, uit de noordoostenwind. Vooral bladhoudende soorten hebben zo'n luwe plek nodig om de winter door te kunnen komen.
Onderhoud
Abelia's die tot augustus en langer bloeien kun je best pas in het voorjaar snoeien. In de lente wanneer de kans op strenge vorst is geweken, zie je welke takken de winter niet hebben overleefd of een stuk zijn ingevroren. Dode en zwakke takken snoei je volledig weg. Bij de gezonde takken, snij je per struik een derde van de oudste takken weg. Op die manier zijn alle takken van de abelia nooit ouder dan drie jaar en stimuleer je de vorming van nieuwe scheuten die uit de grond komen opschieten.
Zo heb je struiken met jonge takken die veel bloemen produceren, want de meeste bloemen verschijnen op de twijgen van het voorafgaande jaar en op de scheuten die vroeg in het voorjaar werden gevormd. Regelmatig de uiteinden van de takken toppen is aan te raden om compacte, gesloten struiken te bekomen.
Vermeerderen
Abelia kan je vermeerderen door in het midden van de zomer (juli - augustus) half verhoute stekken te nemen. Knip hiervoor tot tien cm lange takuiteinden af. De wond onderaan moet gaaf zijn. Strip de onderste blaadjes af en laat enkele de bovenste twee bladparen zitten. Plaats de stekken naast elkaar in een pot gevuld met voedselarme stekgrond. Benevel de stekjes maar zorg ervoor dat de grond ook niet te nat is. De pot met stekken (die elkaar net mogen raken), zet je op lichte standplaats waar de stekken niet in contact komen met rechtstreekse zonnestralen. De eerste winter plaats je de pot op een vorstvrije plek in een kas, serre, garage, tuinhuis of zolder. In de lente als de ergste vorst is geweken kunnen de bewortelde stekken in de tuin worden uitgeplant en getopt om het vertakken te bevorderen.
Enkele soorten :
Abelia biflora
Breed uitgroeiend struikje met roodbruine eerst behaarde, later geheel kale twijgen. Bladeren zeer kort gesteeld, 3-5 cm lang, ovaal of ei-lancetvormig, bovenzijde kaal of zeer spaarzaam behaard. De onderzijde langs de nerven dicht behaard. Bloeit in juni tot in augustus met meestal twee bloemen aan een gemeenschappelijke steel. Ze zijn 1.2 cm lang, lichtroze, soms bijna wit met aan de basis breed uitzakkende kroonbuis die aan de buitenzijde behaard is. De kroonlobben zijn smal, bijna vlak. Schutbladen 4, omgekeerd lancetvormig.
Abelia engleriana
Breed uitgroeiende struik tot 1.5 m hoog wordend met sierlijk overhangende twijgen. Jonge scheuten roodachtig en gewoonlijk kaal. Bladeren 2-6 cm lang, breed, ovaal of eivormig elliptisch met spitse top en een afgeronde of wigvormige bladvoet. Bovenzijde diepgroen, kaal, onderzijde iets lichter en behaard langs de hoofdnerf. Bloemen okselstandig aan korte stelen, alleenstaande of meerdere bijeen aan het einde der (zij)twijgen. Schutbladen twee, lancetvormig of langwerpig, 8-11 mm lang. Bloemkroon 1.5-2.5 cm lang, lichtroze aan de buitenzijde, in de keel met een oranje vlek, klokvormig, vernauwd tot een korte buis.
Behoort tot de hardere soorten. Wordt in Nederland en België ook verkocht onder de naam Abelia graebneriana.
Abelia chinensis
Een bladverliezende, opgaande, soms wat spreidende struik tot 2 m hoog. Jonge twijgen roodbruin, zacht behaard. Bladeren 2-3.5 cm lang, eivormig met spitse top en afgeronde bladvoet, de rand gezaagd en gewimperd. Aan de bovenzijde glanzend donkergroen, kaal of alleen bij het uitlopen iets behaard, de onderzijde vooral langs de nerven behaard. Bloeit van juli tot in september met licht geurende, witte, soms iets roze aangelopen bloemen, meestal in clusters van één of drie aan korte stelen. Bloemen 12-15 mm lang, met vijf behaarde kelkslippen zolang als de kroonbuis welke trechtervormig is, de kroonlobben teruggeslagen.
Abelia ´Edward Goucher
Is een hybride van Abelia × grandiflora × Abelia parvifolia.
Wintergroene of halfwintergroene, breed uitgroeiende struik tot 1.5 m hoog. Jonge scheuten roodachtig en donzig behaard. Bladeren 2-5 cm lang, smal eivormig tot eivormig, met toegespitste top en met meestal gave randen. De bovenzijde glimmend donkergroen en spaarzaam behaard en bezet met kleine klierhaartjes. Jonge bladeren wat bronskleurig evenals de herfstkleur.
Bloemen alleenstaand aan korte stelen, in kleine okselstandige clusters aan het einde der twijgen. Schutbladen twee, soms drie, deze 10 mm lang en langwerpig of elliptisch, rood, zo nu en dan getand of zwak tweelobbig aan de top. Bloembuis tot 2.5 cm lang, violetroze met oranje in de keel, klokvormig, versmallend onder het midden in een korte gebogen buis. Bloeit vanaf de zomer tot in de herfst
Abelia floribunda
Wintergroene struik tot 3 m hoog wordend met donzig behaarde jonge scheuten. Bladeren 1.5- 4 cm lang, eivormig, glimmend donkergroen en glad. Bloemen knikkend in kleine clusters aan het einde der twijgen. Schutbladen vijf, lancetvormig tot 10 mm lang met randhaartjes. Bloemkroon 3.5-5.5 cm lang, smal trechtervormig met gespreide lobben, helder tot donkerroze. Bloeitijd van juni tot en met augustus.
Een van de mooiste soorten met zijn grote helder gekleurde bloemen maar helaas niet een van de hardste . Deze moet echt als een kuipplant behandeld worden
Abelia × grandiflora
Hybride van Abelia sinensis × Abelia uniflora. Half groenblijvende tot 1.5 m hoge struik, vaak wat breder dan hoog. Jonge twijgen roodachtig met een fijne donzige beharing. Bladeren 2-4 cm lang, eivormig, zwak getand, bovenzijde glanzend donkergroen, onderzijde lichtgroen, geheel kaal met uitzondering van kleine baarden in de nerfoksels bij de bladsteel. De bladeren vertonen een donker koperkleurige tint bij lage temperaturen. Bloeit van juni tot diep in september met trechtervormige bloemen, wit met roze getint, licht geurend en tot 2 cm lang. Schutbladen roodachtig, variërend in aantal van 2 tot 5, lancetvormig tot elliptisch langwerpig. Hiervan zijn een aantal cultivars verkrijgbaar.
Inloggen is verplicht
Om een reactie te posten moet je ingelogd zijn
Log in