De merel
Wie kent hem niet, met zijn zwarte pak en parmantige gele snavel. Zijn zang is welluidend, een melancholisch fluiten, welke relatief langzaam is met veel verspringende tonen.
Het mannetje heeft een zwart verenkleed, opvallende gele oogringen en een oranje snavel. Het vrouwtje is donkerbruin met een lichtbruine, gespikkelde borst en heeft een gele snavel.
Gelukkig worden er weer meer merels gezien in Nederland. Door een ziekte, het usutuvirus, werden er sinds 2016 minder merels waargenomen. Hoeveel merels aan dit dodelijke virus zijn bezweken is moeilijk te zeggen, maar dat het gevolgen heeft gehad voor de merelstand is wel zeker. Het virus lijkt momenteel op zijn retour te zijn. Men vermoedt dat ze op termijn immuniteit zullen ontwikkelen.
Tot 1900 was de merel voornamelijk een bosvogel, maar sindsdien is hij langzaam de bebouwde kom gaan opzoeken en tegenwoordig kun je hem in parken en tuinen in stedelijk gebied tegenkomen. Ze beginnen al vroeg in het voorjaar met de nestbouw. Het nest van deze vogels is een fraai vlechtwerk van grasstengels, dunne twijgen, mosjes en andere zachte materialen. De binnenkant bestrijken ze met vochtige aarde, zodat een stevig komvormig nest ontstaat. Daarin legt het vrouwtje dan 4 of 5 blauwe eitjes die overal kleine donkere vlekjes hebben. Na twee weken broeden, kruipen de jongen uit het ei en twee weken later verlaten ze het nest om nog wat onbeholpen met hun ouders op voedseljacht te gaan. De eerste tijd worden ze dan nog steeds door de oudervogels gevoerd.
Het voedsel van merels bestaat vooral uit regenwormen en bessen. Merels lopen veelal een paar passen over een gazon, houden vervolgens hun kop wat schuin, dit om regenwormen vlak onder het oppervlak te horen kruipen. Dan gaat pijlsnel de snavel de grond in en begint veelal een trek-kracht-oefening met die worm. Die komt dan vervolgens geheel of gedeeltelijk de grond uit en wordt gegeten. Tussen de strooisellaag zoeken merels veelal naar insecten en geleedpotigen, zoals pissebedden.
Wist je dat:
Merels dol zijn op rotte appels? Leg die eens in je tuin. Grote kans dat er binnen de kortste keren een Merel van zit te smullen.
Merels naar je tuin lokken.
Voor een groene tuin met veel variatie aan planten, struiken en indien mogelijk bomen word je rijk beloond. Het hele jaar zullen vogels en andere dieren je tuin weten te vinden. Gebruik onderstaande tips voor een biodiverse tuin:
Zorg voor schuilgelegenheid en beschutting. Veel vogels komen je tuin in via een dichte struik. Als ze komen aanvliegen duiken ze eerst in/onder een struik en ze hippen wat heen en weer voordat ze op voedsel afgaan. Een dichte struik is een goede schuilplaats tegen vijanden zoals een sperwer of een kat.
Voer de vogels extra bij.
Vogels kunnen het hele jaar wel wat extra’s gebruiken. Ze gebruiken het hele jaar door veel energie, maar ze zijn niet altijd in staat om hun energiebehoefte volledig uit de natuur te halen.
Zorg voor een waterelement, waterschaal of vogelbadje in je tuin of op het balkon.
Vers water is heel belangrijk voor vogels. Niet alleen om uit te drinken, maar ook om in te badderen en in af te koelen. Met langdurig warm weer in de zomer bestaat de kans dat plassen, vijvers en sloten droog komen te staan. Bij lichte vorst in de winter kun je ook water aanbieden. Ververs het water dagelijks.
Geniet van de aanwezigheid van merels in je tuin en ontdek de prachtige wereld van deze geliefde vogels.
Inloggen is verplicht
Om een reactie te posten moet je ingelogd zijn
Log in