Heester. Terrasplant. Hoogte tot 150cm. Zeer opvallend. Niet winterhard. Groenblijvend.
Het is vooral de bloeiwijze als flessenborstels met zijn felgekleurde meeldraden die deze plant aantrekkelijk maakt.
De bloemen groeien in rijkbloemige, dichte, tot 12 cm lange, cilindrische, borstelvormige, eindstandige bloeiwijzen. De solitaire bloemen zijn klein en hebben vijf onopvallende kelk- en kroonbladeren. Ze hebben talrijke rode meeldraden met gele helmknoppen en een stijl met een ringvormige, geelgroene honingklier.
Na de bloei vormen zich harde, houtige zaaddozen.De vruchten zijn urnvormig, tot 1 cm groot. Bloeit: juli-aug.
De tweede naam citrinus slaat op de geur die het blad krijgt na kneuzing ervan: een citroengeur.
De rode lampenpoetser komt van nature voor in Australië, waar de soort groeit in droge struwelen. De plant is aangepast aan periodiek afbranden. De vluchtige olie uit de bladeren komt bijna explosief tot ontbranding en neemt zuurstof voor de vlammen weg om de plant te beschermen tegen het vuur. De vruchten gaan vaak pas na brand open.
Plantvoorschriften algemeen
Zon.
Is bij ons alleen als kuipplant te houden. De struik is namelijk niet winterhard.
In de winter moet de struik dus binnengehaald worden.
De plant heeft een hekel aan kalk, best begieten met regenwater
Plaats de plant in potten met humusrijke, vochthoudende maar goed doorlatende grond.
Gebruik liefst een potgrond voor zuurminnende planten. Geen kalk.
Zorg voor een goede drainage. Wortels zijn gevoelig voor 'natte voeten'.
Gebruik potten die voorzien zijn van een drainagegat. Bedek de bodem met een laagje hydrokorrel.
Direct na het planten van een jonge plant is het goed om de beschadigde delen en zwakke takken eruit te snoeien. De overige takken kunnen 1/3 deel terug gesnoeid worden. De plant kan zo goed wortels vormen en nieuwe scheuten maken.
Het is een taaie plant die enige droogte verdraagt.
Onderhoud
Vanaf mei/juni kan de Callistemon op een zonnige plaats buiten worden gezet. Hoewel de plant enige graden vorst verdraagt wordt ze best voor de winter naar binnen gehaald en overwinterd op een lichte, koele plaats (meer dan +5°C is niet nodig). Een temperatuur net boven het vriespunt is reeds voldoende. De ruimte regelmatig luchten om aantasting van insecten en ziektes te voorkomen.
Van jonge planten worden de scheuten met eenderde van hun lengte ingekort om een bossige en vertakte groeiwijze te krijgen.
Aan oudere planten hoeft nauwelijks te worden gesnoeid.
Loopt de bloei terug, dan is het nodig om jong hout te krijgen. Terugsnoeien op jonge scheuten is dan de remedie. Snoei wel op scheuten of ogen die naar buiten gericht zijn. Het beste om jong hout in de plant te houden is om ieder jaar wat oud hout te vervangen door jonger. Beslist niet in één keer alles proberen te vervangen: de plant gaat dan dood.
Er wordt direct na de bloei gesnoeid.
Verpotten gebeurt het best in het voorjaar.
Tijdens de bloeiperiode regelmatig voedsel geven.
In de winter spaarzaam water geven.
Gebruik liefst onthard water want de plant houdt niet van kalk.
Ziekten
De ruimte regelmatig luchten om aantasting van insecten en ziektes te voorkomen.
Inloggen is verplicht
Om een reactie te posten moet je ingelogd zijn
Log in