Toen wij veertien jaar geleden startten met het aanleggen van onze tuin, had ik een droom. Een Engelse tuin moest het worden. Borders volgepakt met zomerbloeiers, struikrozen in allerlei kleuren, een pergola begroeid met een leiroos, veel hortensia's en grootbladige hosta's om de schaduwplekken in onze tuin op te fleuren. Dat pakte anders uit! Toen mijn man zijn schop in de grond stak, hadden we al snel in de gaten dat dit andere grond was dan wij gewend waren. Bij ons vorige huis tuinierden we op leemhoudend zand. Dat is de droom van elke tuinier, goed doorlatende grond die toch niet snel uitdroogt. Helaas bleek onze nieuwe tuin door de vorige eigenaar opgehoogd te zijn met ruim een meter magere zandgrond.
Het laboratorium dat wij een grondonderzoek hadden laten uitvoeren was nogal eens snel klaar met de bodemanalyse: onze grond bevatte niets! Geen voedingsstoffen, geen humus en geen bodemleven. "Dode grond" noemen ze dat. Maar ik was écht niet van plan om mijn droom op te geven. Daarom gingen we aan de slag om de bodem te verbeteren: we spitten de graszoden onder en voegden organische mest toe. De plantgaten verrijkten we met flink wat potaarde en plantaardig restmateriaal van onze composthoop en tot slot en bedekten de grond met een laag siertuincompost.
Maar helaas, zandgrond blijft zandgrond. Zandgrond zal altijd relatief arm en droog zijn. Wat je er ook aan doet. Niet iedere plant kan daarmee uit de voeten. Ik leerde al snel dat je je bij de keuze van je planten niet moet laten leiden door mooie plaatjes in tuinboeken maar dat je vooral rekening moet houden met de soort grond waarop je tuiniert. De juiste plant op de juiste plaats. Dat moet het uitgangspunt zijn. Dit betekent dat je sommige planten, waaronder een flink aantal tuinfavorieten, beter niet kunt zetten.
Dat geldt bijvoorbeeld voor Astilbe (pluimspiraea), Delphinium (ridderspoor), Lilium (lelie), Monarda (bergamotplant), Phlox paniculata (vlambloem) en Paeonia (pioenroos) maar ook voor hortensia’s en rozen. Met name dat laatste was voor mij moeilijk te verkroppen. Jarenlang heb ik geprobeerd om het mijn rozen en hortensia’s naar de zin te maken, maar zonder veel succes. Ondanks plantgaten vol potgrond, extra water en extra mest wilden ze het niet doen. Mijn rozen bleven last hebben van meeldauw, sterroet en bladbluizen en zagen er halverwege de zomer al haveloos uit. De hortensia’s hielden het alleen vol bij de gratie van veel extra water.
2018 was voor mij het keerpunt. Toen ik halverwege die hete en droge zomer al mijn vaste planten moest afknippen om ze in leven te houden, besloot ik het over een andere boeg te gooien. Onze tuin moest klimaatbestendig worden! Op droge zandgrond betekent dit dat je in de volle zon alleen zeer droogtebestendige soorten kunt zetten. Dat najaar hebben wij de warmste en droogste delen van de tuin dan ook opnieuw opgeplant met uitsluitend droogteminnende planten. Dat hoeft gelukkig helemaal niet te betekenen dat je geen mooie tuin kunt hebben. Sterker nog, in 2019 was ik voor het eerst echt helemaal tevreden over onze tuin. Dat we dat dat jaar bovendien ruim 70 kubieke meter minder water hadden verbruikt, was een mooie bonus.
Wil je graag weten welke planten ik in mijn tuin gebruikt hebt? Lees dan het blog "Droogtebestendige planten van A tot Z" op mijn eigen website!
Border met droogtebestendige planten
Inloggen is verplicht
Om een reactie te posten moet je ingelogd zijn
Log in